OM eist 15 jaar cel en tbs met dwang voor doden vrouw Rotterdam
Het Openbaar Ministerie heeft woensdag vijftien jaar cel en tbs met dwangverpleging geëist tegen Selçuk A. voor het doden van zijn vrouw (28) in de nacht van 5 op 6 juli in hun huis in Rotterdam-Lombardijen. De 36-jarige A. zou zijn vrouw hebben gewurgd nadat ze had gezegd van hem te willen scheiden. „Alleen maar omdat hij gekrenkt was en dit niet kon verkroppen”, zei de officier van justitie in de rechtbank in Dordrecht. Deze zaak „scoort hoog in ernst, gruwelijkheid en impact”.
A. heeft bekend, maar zegt zich het moment niet te herinneren dat hij haar zou hebben omgebracht. „Het blijft een vaag verhaal”, volgens de officier. Hij vindt dat A. niet voldoende openheid heeft gegeven over het doden van zijn vrouw.
De vader en zus van het slachtoffer vonden haar levenloos op de bank van haar huis in de Dumasstraat. A. had hen daarvoor herhaaldelijk gebeld om naar de flat te komen. Daar was ook zijn dochter. A. werd later aangehouden in de buurt van Oldenzaal en zou op weg zijn geweest naar Kopenhagen.
Bij A. is een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Ook had hij problemen met drugsgebruik en een posttraumatische stressstoornis. „De problematiek is letterlijk met A. vervlochten”, zei de officier. „Als hem niet wordt aangeleerd hoe hiermee om te gaan zal het onverminderd aanwezig zijn.”
Verder zou het stel financiële problemen hebben gehad die zorgden voor stress, waar A. niet goed mee kon omgaan. Bovendien achtten de deskundigen het gevaar op herhaling groot. Volgens hen is A. verminderd toerekeningsvatbaar. De officier liet dit niet zwaar meewegen in zijn strafeis, zei hij. Onder meer omdat hij twijfelt aan verklaringen van A. die gebruikt zijn in het onderzoek.
Voor de verdediging „staat buiten kijf” dat A. schuldig is. Maar omdat hij verminderd toerekeningsvatbaar is vroegen zijn advocaten een lagere celstraf op te leggen dan geëist, vijf jaar en geen tbs met dwangverpleging maar het minder strenge tbs met voorwaarden. Ook zou A. eerst behandeld moeten worden en daarna pas zijn celstraf moeten uitzitten. „Ik vind het buitengewoon ongewenst dat iemand met een ernstige stoornis vijftien jaar onbehandeld in de gevangenis komt te zitten.” A. voegde daar later aan toe: „Ik verdien geen straf, ik verdien een behandeling.”
De rechtbank doet uitspraak op 21 mei.