MAF-piloot met een missie
Het opleidingstraject was lang en zwaar. Het echte werk wacht nu. Zaterdag wordt Kees Janse (27) tijdens een afscheidsdienst in de gereformeerde gemeente van Moerkapelle uitgezonden als piloot voor de Mission Aviation Fellowship (MAF).
Samen met zijn vrouw Elsbeth (24) en hun drie kinderen vertrekt Kees naar het Indonesische eiland Papua. Na een lange opleidingsperiode slaagde hij vorig jaar voor de toelatingstests van de MAF. In november werd hij er aangenomen. De bekende organisatie verzorgt met haar vliegtuigjes vervoer van voedsel, goederen, geneesmiddelen en personen voor christelijke en humanitaire instanties in ontwikkelingslanden.
Als andere mensen bewonderend over hun beslissing spreken, wil Kees daar niet van weten. „Wij gaan niet iets doen voor God, God wil Zijn werk doen door ons. Hij gebruikt ons. Het is ook niet zo dat dit werk nu precies bij mij past. Ik had bijvoorbeeld best theologie willen studeren, om het Woord te gaan verkondigen. Maar God wijst een andere weg.”
Het gezin Janse vertrekt overigens niet direct naar Papua. Eerst gaan ze nog een paar maanden naar het hoofdkantoor van MAF-VS, in het Amerikaanse Redlands, voor de laatste voorbereidingen. Elsbeth: „Dat is een groot centrum, waar veel ervaren mensen werken. Kees gaat er nog een aantal weken vliegen en we krijgen als echtpaar een training om ons voor te bereiden op het wonen in een andere cultuur. Je krijgt er veel praktische tips, bijvoorbeeld over wat en hoe te koken, leven zonder elektriciteit, scholing van de kinderen.”
Op 21 juli hoopt het gezin af te reizen naar Java, voor een aantal maanden taalstudie. Kees: „We zullen daar het Indonesisch gaan leren. Dagelijkse woorden, maar ook technische en theologische begrippen. Hoe lang dat duurt, weten we nog niet precies, want je moet een bepaald niveau halen voor je verder mag.”
Zijn vrouw maakte zich het Indonesisch inmiddels al wat eigen. „Ik denk dat de taal in het begin niet moeilijk te leren is; je kunt al snel eenvoudige zinnen maken. De grammatica is lastiger. Schrijven gaat me ook wel aardig af, maar het lezen van kranten is moeilijk, omdat hierin een soort literair Indonesisch gebruikt wordt. En dat is niet de taal die je op straat hoort.”
Het eiland Papua is Kees niet vreemd; hij bracht er zijn jonge jaren door. Zijn vader, C. Janse, was op het toenmalige Irian Jaya namens de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) betrokken bij het opzetten van basis- en voortgezet onderwijs en het werk aan de bijbelschool. „Het is voor mij duidelijk dat God in die periode is begonnen dit werk onder mijn aandacht te brengen”, zegt Kees. „Vanaf mijn dertiende, toen ik terugkwam in Nederland, ontstond de droom terug te gaan naar Papua. Later ben ik me wel gaan afvragen of dit nu mijn wens is, of Gods wil met mijn leven.
Kees besloot de hts te gaan doen, met vliegtuigoperatie als specialisatie. „Een halfjaar heb ik toen in Papua stage gelopen. Het was een goede ervaring en gaf me weer beter zicht op het werk van MAF daar. Zendelingen in het centrale bergland leven geïsoleerd en zijn voor heel veel dingen afhankelijk van MAF-vluchten.”
In 2000 rondde hij zijn studie af. „Het jaar daarop heeft Elsbeth de pabo afgemaakt. In die tijd heb ik aan de bijbelschool De Wittenberg gestudeerd.”
In november 2001 vertrok Kees met zijn gezin naar Amerika voor de opleiding tot piloot en monteur. Financiële ondersteuning ontving hij vanuit de stichting Mission Pro Deo (MPD). „Je moet de vereiste diploma’s op zak hebben voor je aangenomen wordt bij MAF, al is er vaak wel contact tijdens het opleidingstraject.” Eenmaal op Papua zijn de Janses afhankelijk van de steun van hun thuisfront. ZGG stelt zich garant voor een deel van de kosten.
In Indonesië zal het gezin het eerste halfjaar in Sentani verblijven, een plaatsje vlak bij de stad Jayapura aan de kust. Het is een van de twee grotere MAF-vliegbases op Papua. De grootste ligt in Wamena, een centrale plaats voor vluchten naar posten in het binnenland.
Kees: „Er wordt gevlogen met een zespersoonstoestel, een Cessna 206 en een veertienpersoons Cessna 208. De omstandigheden zijn heel anders dan in Nederland: geen KNMI-berichten voor de weersverwachting - die je soms hard nodig hebt, want op Papua staat vaak een stevige wind, vooral in de bergen. Ook is er geen luchtverkeersleiding die je vertelt wat te doen. Je moet zelf een inschatting van de situatie maken en een beslissing nemen. Eén verkeerde beslissing kan fataal zijn.”
In het begin zal Kees nog op relatief gemakkelijke vliegvelden landen. „Langzamerhand ga je naar moeilijker gebieden. Veel zendingsposten liggen hoog in de bergen. De landing móét daar goed gaan, want de strip is er ingesloten door bergwanden aan het eind van een vallei. De eerste drie jaar kom ik daar nog niet.” Naast vliegen behoort ook onderhoud van de toestellen en papierwerk tot de dagelijkse bezigheden.
Vluchten worden vanaf de basis per radio gevolgd. Dit is in de weekenden een taak voor de echtgenotes van de piloten. Elsbeth: „Het radiowerk wordt per toerbeurt gedaan. Ik zal het die eerste maanden in Sentani leren. Verder zal ik druk zijn met het onderwijs van de kinderen en de vele gasten die over de vloer komen. Bij elke basis is wel een kerkelijke gemeente, ik hoop daar ook een bijdrage te kunnen leveren.”
De spanningen op het eiland zijn de afgelopen jaren flink toegenomen door de komst van onder anderen Javanen naar het eiland. Vaak zijn dit moslims die een goede opleiding hebben, en daarmee ook een hogere sociale status. „Het kan goed blijven gaan”, zegt Kees, „maar de vlam kan ook ineens in de pan slaan door iets kleins, zoals op Ambon is gebeurd. Als we daaraan denken, zien we er wel eens tegenop om naar dit gebied te gaan. Maar als christen vind ik het belangrijk om niet gespannen met aanhangers van andere godsdiensten om te gaan, maar juist tegenover hen te getuigen.”