De beslissing houdt in dat er een einde komt aan Aksters tijdelijke vrijlating uit de gevangenis. De voormalige financieel directeur van Stichting Timotheos werd in april 2020 op borgtocht vrijgelaten, een week na zijn arrestatie.

De advocaat van de vermeende slachtoffers, Victor Jere, vroeg de rechter maandag om de borgtocht in te trekken. Dat gebeurde nadat Akster noch zijn advocaat zich in de rechtszaal liet zien. Akster zou ziek zijn en zijn advocaat, Fostino Maele, was zonder kennisgeving afwezig. Via een van zijn medewerkers verzocht Maele om uitstel, aangezien hij op het moment van de zitting voor het hooggerechtshof in Lilongwe moest verschijnen.

Jere tekende protest aan tegen dit verzoek. Hij betoogde dat de zaak al verschillende keren was uitgesteld op verzoek van de beklaagde en diens advocaat. Bovendien kon Akster niet ziek zijn, aangezien hij zaterdag nog in het openbaar was gezien. Jere gaf verder aan dat Maele de rechtbank niet formeel op de hoogte had gesteld van zijn afwezigheid.

Rechter Paul Chiotcha ging mee in de redenering van Jere dat „het gedrag van de beklaagde en diens raadsman opzettelijke pogingen zijn om de rechtsgang te vertragen”. Een afschrift van een doktersrecept vormde voor de rechter onvoldoende bewijs dat Akster maandag niet naar de rechtbank kon komen. Chiotcha achtte het daarom redelijk om de borgtocht in te trekken en een arrestatiebevel uit te vaardigen.

Vijf jaar na dato is er nog altijd geen uitspraak in de zedenzaak. Geplande zittingen in februari en maart van dit jaar gingen om verschillende redenen niet door.

Akster moet opnieuw voor de rechter verschijnen op 16 mei.