Niet omzien
U bent en leeft in het midden van deze wereld. U zult er nooit uitgehaald worden tegen uw wil. U moet vrijwillig uitgaan en op eigen voeten vluchten. Want er is een geslacht dat de leer van ’s mensen onmacht maakt tot een zacht kussen voor zijn onverschilligheid. Zij zeggen dat ze niets kunnen doen. En dat is nog waar ook, maar zij willen ook niets doen.Indien u maar gewillig was uit hun midden uit te gaan, u zou dan toch met dat doel iets doen. U zou de verdorde hand uitstrekken en de hulp van Christus’ genade, die u aangeboden wordt, inroepen. Dan zou u niet kunnen rusten voor u uit het gevangenhuis was gevlucht.
Wanneer u wilt vertrekken, moet u niet rekenen op de toestemming van uw vader, de duivel of van uw gezin. De roeping is tot u gericht zonder dat er aandacht aan hen wordt geschonken. Het is bekend dat zij u nooit zullen laten gaan. Daarom moet uw beslissing vast zijn, zonder spijt. Wanneer uw besluit is genomen, zal uw tegenpartij u naschreeuwen. Want de vleitaal van de hel is erop gericht u te doen terugkeren en uw voornemen op te geven. U moet uw oren voor hen toestoppen en zelfs niet omzien zoals de vrouw van Lot dat deed. U moet uit het midden van hen uitgaan en u afscheiden, niet voor een tijd, maar voor altijd. Vertrek met een vast voornemen. De vrouw van Lot werd een zoutpilaar door één droeve blik achterom.
Thomas Boston, predikant te Ettrick (Schotland) (De viervoudige staat, 1742)