Meditatie: Onderricht
„Zijt mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.”
Psalm 6:3
Salomo zegt over God: „Gij echter, o God der deugden, Gij oordeelt met gelijkmatigheid, in alle rust” (Wijsheid 12:18). Wat rustig is, dat is niet geëmotioneerd. Hevige emotie overkomt God, Die ook Rechter is, niet. Maar datgene wat Zijn dienaren doen, omdat het Zijn wetten zijn die zij uitvoeren, wordt daarom „de toorn van Hem” genoemd.
Maar in deze toorn wil de ziel die nu bidt niet alleen niet gestraft worden. Zij wil hierin ook „niet gekastijd” worden, dat wil zeggen „verbeterd of onderricht” worden. Want in het Griekse origineel staat eigenlijk: „om onderricht te worden”. Want op de dag van het oordeel worden in staat van beschuldiging gesteld allen die niet het fundament hebben dat Christus is. Maar ”verbeterd”, ”gereinigd”, worden zij die op dit fundament hout, hooi en stoppelen bouwen. Want zij zullen schade lijden, maar zij zullen gered worden als door vuur (1 Korinthe 3:11-13).
Wat bidt hij dus die niet in de toorn des Heeren wil worden gestraft of verbeterd? Wat anders dan om genezen te worden? Want waar de genezing is, daar hoeft de dood niet te worden gevreesd, noch de hand van een arts, die brandt of snijdt.
Zodoende gaat hij verder en zegt: „Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt, genees mij, want mijn beenderen zijn verschrikt.” Hij bedoelt: de kracht of de sterkte van mijn ziel, want dat betekenen de beenderen.
Augustinus, kerkvader te Hippo (”Psalm 6”, ca. 400)