De bekering van een mens is een verandering, een omzetting van alle krachten. Van de voornaamste zullen we iets zeggen. Wie een schip wil wenden, moet het roer omdraaien. Zo zullen wij het meest letten op die krachten van de mens die het stuur zijn van al zijn werken. Dat is zijn verstand en zijn wil. Het ene is als het roer van het schip, het andere als de koningin over al de andere.Het verstand van een mens is van nature verduisterd en verkeerd. In Efeze 4:18 staat: „Verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven Gods door de onwetendheid die in hem is.” Zijn verstand is zo donker als de duisternis zelf. Als iemand meent dat er nog wel enig licht in hem is, omdat de heidenen zo vlug geleerd zijn, zal Paulus antwoorden dat de heidenen zich wel maken tot vinders van boze dingen, maar niet de weg des vredes laten zien. Zijn verstand is een geestelijke dolheid en uitzinnigheid, waardoor hij de medicijnen verwerpt en de ziekte goedkeurt. Hij doet zo niemand meer ongeluk aan dan zichzelf.

Hier moet dus de eerste verandering plaatsvinden. Zoals in de schepping van de grote wereld het eerste wat God maakte het licht was, is dat ook in de schepping van die kleine wereld. Het eerste wat God doet, is het geven van verlichting door de Heilige Geest. Die opent de ogen en verlicht het verstand.

Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam (Verborgenheid der Godzaligheid, 1659)