Volgens het persbureau Antara hadden Amerikaanse media gemeld dat Jakarta af wilde van christelijke hulporganisaties in Atjeh. De Indonesische minister van Defensie, Juwono Suwarsono, zou zich in die zin hebben uitgelaten tijdens een bezoek aan Washington.

Shihab zei dinsdag evenwel dat van enige uitsluiting geen sprake is. Wel houdt Jakarta vast aan plannen om nagenoeg alle buitenlandse hulporganisaties op korte termijn uit Atjeh te laten vertrekken.

Over het vertrek van de buitenlandse organisaties bestaat nog altijd onduidelijkheid. Jakarta kondigde aanvankelijk aan dat alle buitenlandse hulpverleners op 26 maart de deels verwoeste provincie moesten verlaten. Wel zou de regering bekijken welke groepen eventueel nog konden blijven om hun werk af te maken. Later werd die deadline weer met zestig dagen verlengd om iedereen meer tijd te geven het vertrek en de overdracht aan Indonesische hulpverleners voor te bereiden. Shihab zei dinsdag weer dat „zestig dagen te lang is” en dat de deadline nu met alleen dertig dagen wordt verlengd. „Na dertig dagen weten we wel welke niet–gouvernementele organisaties compentent genoeg zijn om nog te blijven en welke niet”.

Het voornemen van Jakarta om de buitenlandse hulpverleners weg te sturen, leidde zowel in Indonesië als daarbuiten tot kritiek. Gevreesd wordt dat de regering Atjeh weer tot een militair gebied verklaart, met alle restricties voor hulpverleners – en de pers – van dien. Atjeh is al lange tijd het toneel van een militair offensief tegen opstandelingen die de provincie willen losweken van Indonesië.

De zeebeving heeft in Atjeh aan zeker 126.602 mensen het leven gekost. Bijna 94.000 mensen gelden er formeel nog als vermist, maar het is wel zeker dat ook zij het natuurgeweld niet hebben overleefd.