Kerk & religie

„Ik wil met deze studie iets bereiken”

Tien jaar heeft het onderzoek hem gekost. „Het was een hele hijs.” Vrijdag ziet de 72-jarige zijn inspanningen bekroond. Aan de Universiteit van Amsterdam krijgt hij zijn bul overhandigd. „Ik heb deze studie niet zomaar geschreven. Ik voelde me geroepen, gedreven om dit onderwerp op de een of andere manier aanhangig te maken. Ik wil er iets mee bereiken.”

A. de Heer
26 April 2002 10:16Gewijzigd op 13 November 2020 23:32
ERMELO - „Christenen moeten aan het werk. Ze moeten strijden voor liefde, vrede en gerechtigheid op aarde. Het gaat erom het rijk Gods op deze aarde te verwerkelijken.” Dat is de boodschap die ds. H. de Jonge uit Ermelo met zijn proefschrift wil meegeven.
ERMELO - „Christenen moeten aan het werk. Ze moeten strijden voor liefde, vrede en gerechtigheid op aarde. Het gaat erom het rijk Gods op deze aarde te verwerkelijken.” Dat is de boodschap die ds. H. de Jonge uit Ermelo met zijn proefschrift wil meegeven.

Al jaren rijpte bij de hervormde ds. H. de Jonge uit Ermelo het plan om het onderwerp van zijn afstudeerscriptie, het social gospel van Walter Rauschenbusch (1861-1918), weer op te pakken en er een proefschrift aan te wijden. Het kwam er niet van. Totdat hij op zijn zestigste met emeritaat ging.

Een bevriend hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, de ethicus prof. dr. S. E. Hof, vond hij bereid hem te begeleiden. De oecumenicus prof. dr. J. T. Witvliet, eveneens hoogleraar in Amsterdam, keek op de achtergrond mee.

De predikant oogt nog vitaal, en dat is hij ook, zegt hij. „Niet alle mensen zingen op mijn leeftijd nog tenor. Ik ben nog altijd lid van de cantorij van de Zendingskerk in Ermelo. Een gemeente die heel openstaat naar de wereld. Een openheid die me aanspreekt en die ik ook bij Walter Rauschenbusch aantrof.”

Het resultaat van De Jonges onderzoek is een toegankelijk geschreven studie over ”Walter Rauschenbusch en de werkelijkheid van het Godsrijk. Een onderzoek naar betekenis en doorwerking van zijn social gospel”.

Rauschenbusch werd een belangrijke vertegenwoordiger van het social gospel, een beweging die ontstond in het Amerika van de negentiende eeuw en sterk de nadruk legde op de noodzaak te streven naar een Godsrijk op aarde. In dat Duizendjarig Rijk zouden gerechtigheid, vrede en liefde heersen.

In 1886 werd de tot dan toe behoudend evangelicale telg uit een Duits elitegeslacht predikant in The Second German Baptist Church in New York City-Westside. Deze stond aan de rand van een zeer arme wijk, Hell’s Kitchen.

Rauschenbusch raakte diep onder de indruk van de ellende die hier heerste. Steeds sterker voelde hij zich daarom aangetrokken tot de social gospel-beweging. Theologisch vond hij haar echter te oppervlakkig. Hij stelde dan ook alles in het werk om het sociale Evangelie in dat opzicht meer body te geven.

Rauschenbusch vond het een tekortkoming dat de christenen in zijn tijd zo sterk de nadruk legden op hun persoonlijk zielenheil - kenmerkend voor het evangelicalisme. Hij zocht en vond een andere theologie. Deze was, stelt De Jonge in zijn proefschrift, in wezen een synthese van drie elementen: puritanisme, revivalisme en anabaptisme.

In het puritanisme, waarbij namen horen zoals Jonathan Edwards, George Whitefield en de gebroeders Wesley, herkende Rauschenbusch de nadruk op Gods soevereiniteit en levensheiliging. Ook het enthousiasme van het revivalisme sprak hem aan. Het meest zag hij echter in het anabaptisme, met zijn streven naar heiligheid en radicale maatschappijkritiek. Het ging hen en hem om de Heer, niet om de leer.

Rauschenbusch hield er moderne opvattingen op na, stelt ds. De Jonge. Zo bepleitte hij een achturige werkdag, een minimum- én een maximumloon en afschaffing van de kinderarbeid. Daarbij zag hij er geen bezwaar in om samen te werken met niet-kerkgebonden instanties, zoals vakbonden.

Een grote aanhang heeft de social gospel-beweging nooit gekend. In de jaren twintig van de vorige eeuw bloedde ze min of meer dood. Toch klinken echo’s nog wel door in de vergaderingen van de Wereldraad van Kerken en de SoW-kerken.

Maar niet voldoende, vindt de promovendus. Met zijn proefschrift beoogt hij de boodschap van het social gospel weer onder de aandacht te brengen. „Juist in deze tijd van herstel van het primaat van het winstprincipe voor de individuele burger en daarmee verbonden de geleidelijke afbraak van sociale structuren. De Bijbel spreekt toch over een nieuwe hemel én een nieuwe aarde? En Johannes 3: Alzo lief heeft God de wéreld gehad?”

Johannes 3 zegt ook dat zonder wedergeboorte niemand het Koninkrijk Gods zal ingaan.
„Wedergeboorte is hetzelfde als bekering. En dat is bekering tot Zijn Koninkrijk. Het gaat in de eerste plaats om de politiek, niet om mystiek.”

Aan welke inspanningen denkt u concreet?
Aarzelend: „Vooral op politiek niveau zouden beslissingen moeten worden genomen waarin gerechtigheid doorklinkt. Wat dat betreft heeft paars weinig heil gebracht. Maar ik denk hier ook aan vrijwilligerswerk.”

De Jonges proefschrift kenmerkt zich door een menselijke toon en is zeker geen kille academische uiteenzetting. Over Martin Luther King zegt hij bijvoorbeeld dat Rauschenbusch zich „geen betere leerling had kunnen wensen.” Ds. De Jonge: „Ik heb dit proefschrift niet zomaar geschreven. Ik wil er iets mee bereiken. Noem het roeping. Ja, roeping.”

Rauschenbusch kreeg kritiek, vooral van Europese zijde. W. A. Visser ’t Hooft, die in 1928 op het social gospel promoveerde, was vernietigend in zijn oordeel. Hij vond de beweging te horizontalistisch en te weinig de nadruk leggen op zonde, geloof en bekering.

Onterecht, stelt ds. De Jonge. „Rauschenbusch zag de zonde wel degelijk, al zag hij haar meer als -letterlijk- asociaal gedrag. Hij wees op de bovenpersoonlijke krachten van het kwaad. Zelf had hij een intensief geloofsleven. Dat zijn navolgers daar niet zo sterk de nadruk meer op legden, is hem niet te verwijten. Overigens accepteerde Rauschenbusch de term social gospel pas later, in zijn laatste boek.”

Is het gevaar van horizontalisme inderdaad niet levensgroot?
„Het is én én. Het gaat om déze werkelijkheid. Het kwaad zit óók in maatschappelijke structuren. Daarom moeten wij er keihard tegenaan. Anders beheersen de kwade machten, kapitaal, geweld en consumptie, óns. We moeten ervoor werken. Op die manier krijgt het koninkrijk Gods, het Duizendjarig Rijk, gestalte in tekenen.”

Ziet u op dit moment tekenen van dat koninkrijk?
Ds. De Jonge denkt na. „Ik zie die in de opkomst van allerlei maatschappijkritische bewegingen.”

Pim Fortuyn bijvoorbeeld?
„Nee, die nu niet direct. Ze zitten juist aan de linkerkant. Zelf heb ik me ingezet voor het Maatschappelijk Activeringswerk, politiek diaconaat vanuit de kerkprovincie Gelderland. In Ede hebben we bijvoorbeeld een project opgezet dat de integratie van Turken in dit dorp wil bevorderen. Dat hebben we -heel belangrijk: solidariteit- samen met hen gedaan. Daarin zie ik tekenen van het Godsrijk dat komt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer