Spitten en niet moe worden
Het is een jaar na de Tweede Wereldoorlog. De tuin van de hervormde pastorie te Oene ligt er verwaarloosd bij. Littekens van de oorlog ontsieren de lap grond. De schuttersputjes van Duitse soldaten zijn nog zichtbaar. Dominee Doornebal is in aankomst. Kortom, werk aan de winkel.
Een 22-jarige jongeman wordt door de kerkvoogdij aangesteld om de ravage te lijf te gaan. Het was hard werken voor Antonie van de Wetering, de nieuwe tuinman. Niet zoals tegenwoordig met een graafmachine, maar nog ambachtelijk met de spade.
Werken kan ”opa Toon”, zoals hij in het dorp genoemd wordt. Hij weet van geen ophouden. Maar liefst 58 jaar later besluit hij van zijn welverdiende rust te gaan genieten. „Ik had nog best vijf jaar door kunnen gaan, maar op een gegeven moment is het goed om het over te laten aan anderen.” Zaterdag biedt de plaatselijke hervormde gemeente de tuinman in het verenigingsgebouw de Ark een receptie aan.
De tachtiger woont in een nieuwbouwwoning aan de Klaterstraat. Op de oprit een damesfiets. De garagedeur staat op een kier. In de hoek van de garage ligt stro en een gedeelte is afgezet voor wat geiten. De indringende stalgeur zoekt een uitweg naar buiten.
Van de Wetering doet zelf open. De fitte bejaarde woont nog op zichzelf. Hij is dik tevreden met zijn situatie. „Ik zou niet graag willen ruilen met een bejaardenhuis.” Zo’n tien jaar geleden moest de geboren Oenenaar vertrekken uit zijn boerderij. Die werd gesloopt. Op de plek waar eerst zijn boerderij stond, pronkt nu de Rabobank. Van de Wetering trekt een lade van zijn donkere wandmeubel open en pakt een verfomfaaid hoesje met foto’s. Tussen de oude zwartwitfoto’s over onder andere de bevrijding van Oene zitten ook nog wat recentere gekleurde kiekjes van zijn boerderij.
Van de Wetering werkte heel zijn leven buiten. Naast zijn boerenbedrijf had hij nog tijd over om zo’n twee dagen in de week aan de slag te gaan in de tuin van de pastorie. „Als je jong bent, kan alles, als je erin groot wordt, weet je niet anders meer. En de kerkvoogdij deed ook niet moeilijk. In de tuin was ik mijn eigen baas en kon ik zelf bepalen wanneer ik aan de slag ging.”
Nog steeds kan Van de Wetering niet goed stilzitten. ’s Zomers heeft hij in een weiland even buiten het dorp een aantal koeien lopen en daarnaast heeft hij nog de zorg voor een drietal geiten. Voor zijn leeftijd is hij nog uitzonderlijk kwiek. Geregeld maakt hij op zijn damesfiets -„dat stapt makkelijker op”- een rondje door het dorp. Het recept voor zijn fitheid: „Ik drink iedere avond een borreltje, maar dat komt niet in de krant hé.”
Gedurende de 58 jaar heeft opa Toon heel wat werk moeten verzetten in de tuin van de pastorie. „Ik zeg wel eens: Als ze in de pastorietuin een zwembad hadden en al mijn zweetdruppels erin kwamen, zou het zwembad nog overstromen.”
Opa Toon deed niet alles alleen. „Op zaterdagmorgen kreeg ik wel eens hulp van de pastoriebewoners. De dominee hielp mij tot halftien ’s ochtends, daarna dronken we een bak koffie. Na het koffiedrinken ging hij naar zijn studeerkamer en ging ik alleen verder in de tuin.”
„Soms wilden de dominees wel werken”, vervolgt Van de Wetering in een Veluws accent. „Op een morgen dacht ik: Laat ik even bij de notenboom gaan kijken. Het heeft vannacht hard gewaaid. Er zal vast een aantal noten op de grond zijn gevallen. Toen ik aankwam waren de kinderen van de dominee bij de boom aan het spelen. Er was geen noot meer te bekennen. Toen ik aan hen vroeg waar de noten waren, zeiden ze tegen me: „Die heeft vader vanmorgen geraapt.” Ik antwoordde toen: Zeg maar tegen je vader dat er elf geboden zijn. Tien worden er ’s zondags voorgelezen in de kerk. De elfde is ”neem wat je krijgen kunt.” De tuinman zegt het met glinsterende pretoogjes.
Hij staat op uit zijn stoel en pakt een groen album. De brillenkoker op het tafeltje gaat open en voorzichtig bladert opa Toon het album door. Trots laat hij een bijzonder kiekje zien. Op de foto poseren ds. Doornebal en de toen nog jonge Antonie stijlvol voor een ouderwetse handmaaier. „Het gras was dat jaar zo hoog dat ds. Doornebal de grasmaaier moest duwen en ik ervoor liep om te trekken. In de beginperiode maaide ik het gras trouwens nog met de zeis.”
Met plezier kijkt Van de Wetering terug op de afgelopen 58 jaar. „Ik heb veel liefde ervaren in al die jaren.” Hij draait zijn hoofd naar het raam, zijn ogen volgen nieuwsgierig een passerende fietser. „De contacten met alle dominees waren erg goed. Het was zelfs een keer zo dat ik net terug uit mijn werk door de predikantsvrouw werd opgebeld met de vraag om pannenkoeken te komen eten. Zulke dingen deden me goed.”