Binnenland

Passie voor pubers

Hij werpt nog snel een blik op zijn computer. De resultaten van het gisteren gepresenteerde onderzoek ”Seks onder je 25e” staan prominent op het beeldscherm. Tiemen Westerduin (30), staflid van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), wordt er niet blij van. „De kern van seksualiteit is de ander gelukkig maken. Tegelijk leef je in een gebroken wereld. Daarom is het zo noodzakelijk voor Gods aangezicht met deze zaken om te gaan.”

Ewout van der Staaij
18 March 2005 17:45Gewijzigd op 14 November 2020 02:21
Tiemen Westerduin: „Ik kan het niet hebben als ouderen een sneer uitdelen aan jongeren of hun levensstijl direct veroordelen, zonder ooit de moeite te nemen zich te verdiepen in de motivatie daarachter. Zijn jongeren bovendien zo veel anders dan ouderen?
Tiemen Westerduin: „Ik kan het niet hebben als ouderen een sneer uitdelen aan jongeren of hun levensstijl direct veroordelen, zonder ooit de moeite te nemen zich te verdiepen in de motivatie daarachter. Zijn jongeren bovendien zo veel anders dan ouderen?

„Zullen we eerst bidden?” vraagt Westerduin als hij in zijn werkkamer op de zolder van het Regionaal Centrum in Putten een stoel pakt. Een beetje verlegen: „Ik vind het niet eenvoudig een reactie te geven op zo’n onderzoek. Daarnaast vind ik het best spannend om het over mezelf te hebben.”

Al van jongs af aan neemt het gebed een belangrijke plaats in Westerduins leven in. „Ik herinner me uit mijn tienertijd dat we als gezin iedere ochtend om halfzeven aan gezamenlijke bijbelstudie deden. Iedereen had dan een Bijbel op schoot, we zongen twee psalmen en vervolgens ging mijn vader voor in gebed. Daarna gingen we eten. Als een vriendje bij ons logeerde, vertelde ik altijd met enige schroom dat we echt om halfzeven beneden moesten zijn.”

Als Westerduin, geboren en getogen in Nunspeet, terugkijkt op die tienerperiode, voert dankbaarheid de boventoon. „Kerk, school en gezin waren stevig op elkaar betrokken. Mijn vader was directeur van de reformatorische Ds. Van Stuijvenbergschool. We woonden daarnaast. Zowel thuis als op school werd het besef me bijgebracht dat de Heere op alle terreinen van het leven zeggenschap heeft.”

Ook op zondag gingen de gesprekken bij Westerduin thuis niet alleen over koetjes en kalfjes. Het gezin ging naar de gereformeerde gemeente. „Mijn vader maakte tijdens de preek aantekeningen en werkte ze thuis uit. Die las hij ’s middags aan ons voor. Later begreep ik dat hij hoopte dat we er iets van zouden meenemen in ons verdere leven. Het heeft mij inderdaad gevormd.”

Westerduin houdt even stil. Dan: „Toch was ik een tiener als de meeste andere jongeren. Ik mocht thuis gewoon kind zijn. Maar het was duidelijk dat God aanspraak maakt op ons hele leven.”

Ook aan de Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn bewaart het HGJB-staflid goede herinneringen. Niet het minst omdat hij daar zijn latere vrouw Anne-Marie leerde kennen. Lachend: „In de tweede klas moest ik van de docenten vooraan gaan zitten. Ik zag daar een leuk meisje. We kregen in de derde klas verkering en het is niet meer uitgegaan. Tijdens de diploma-uitreiking kreeg m’n vriendin te horen: Sinds jij met Tiemen omging, hadden we geen kind meer aan hem. Het is waar, Anne-Marie heeft een grote impact op mijn leven gehad.”

Westerduin buigt zich ontspannen naar voren. Hij glimlacht. „Mijn vrouw en ik zijn zo compleet verschillend. Tegelijk geeft dat een mooi evenwicht. Zij is gericht op structuren en de haalbaarheid van zaken. Ik ben vrij impulsief, zit altijd boordevol ideeën en denk dat ik alles kan. Ik zeg wel eens: Als wij het samen redden, dan kan iedereen het. We zijn nu bijna negen jaar getrouwd, maar ik heb er nog geen dag spijt van gehad. Ik vind het heerlijk om zoiets in deze tijd te kunnen zeggen.”

Veel jongeren maken in hun tienerperiode een turbulente tijd door. Die hebt u nooit gekend?
„Ik ben geen brave tiener geweest. Wel heb ik vanaf mijn vijftiende het verlangen gehad om God bij mijn leven te betrekken. Dat betekende nog niet dat ik daarna een brave tiener werd. Ook met dat verlangen op zak liep ik tegen zaken aan die velen als normaal beschouwden.

Thuis voerde ik vaak pittige gesprekken met mijn ouders. Dan kun je denken aan discussies over vriendschappen en verkering, de invulling van de zondag en het gebruik van media. Ik vind dat je dergelijke gesprekken thuis moet kunnen voeren. Als het goed is, ben je daar als kind veilig. Je ouders zullen je heus niet het huis uit gooien omdat je over bepaalde zaken anders denkt.

Vanaf mijn zestiende had ik geen grote conflicten meer met mijn ouders. Ik kreeg thuis de ruimte om op mijn manier invulling te geven aan het christenzijn. Bijvoorbeeld met andere woorden dan mijn ouders zouden gebruiken.”

Na zijn middelbareschoolperiode ging Westerduin eerst naar bijbelschool De Wittenberg in Zeist. „Ik wilde graag in mijn latere beroep het Evangelie kunnen doorgeven. Piloot van de zendingsorganisatie MAF leek me wel wat. Toch gaf de studie in Zeist me niet de gewenste voldoening. Dat lag niet zozeer aan de studie, als wel aan mijn eigen instelling. Daarna maakte ik de overstap naar de deeltijdopleiding theologie van de Christelijke Hogeschool Ede.

Na de vervulling van mijn dienstplicht ben ik uiteindelijk de pabo in Gouda gaan doen. Ook via die opleiding kon ik immers in het jeugdwerk terechtkomen. Bovendien had je in die tijd met een pabo-diploma een goede kans op een baan. We hadden al een aardig tijdje verkering en wilden gaan trouwen. Dan is een baangarantie niet gek. In mijn derde pabo-jaar zijn we getrouwd, mede omdat mijn vriendin in Zwolle al een baan had als verpleegkundige in het ziekenhuis.”

Na drie jaar in Huizen met plezier voor de klas te hebben gestaan, solliciteerde Westerduin -inmiddels hervormd- met succes naar de functie van jongerenadviseur bij de HGJB.

Met welke uitdaging begon u daar?
„Mijn vriendin nam me tijdens onze verkeringsperiode in Nunspeet mee naar een interkerkelijke tienerclub. Daar lieten de leiders zien hoe relevant het geloof is voor het dagelijks leven. Ze bespraken tienerzaken met de Bijbel als spiegel. De leiding daagde je uit om duidelijke keuzes te maken.

Ik herinner me nog een van hun uitspraken: „Als je in de kerk zit, betekent het niet dat je automatisch een christen bent. Als je bij McDonald’s zit, ben je ook niet vanzelf een hamburger.” De kern van het christenzijn is een overgave aan God. Mijn passie voor tieners is geboren in deze tienergroep.

Mijn vrouw en ik zijn iedere zaterdagavond tussen zes en elf nog altijd op die club. We geven met tien anderen leiding aan de groep. Doordat we nu zelf twee kinderen hebben, zijn we minder flexibel dan eerst. Toch zouden we de club niet graag missen.”

Westerduin raakt zichtbaar enthousiast als hij over zijn zaterdagavondbesteding praat. Hij gaat op het puntje van zijn stoel zitten. „Man, wat een vragen er soms loskomen. Geweldig. We hebben nu twee avonden over het kwaad nagedacht. Er komen jongeren die thuis niets over de Bijbel horen. Ze gaan zonder hun ouders naar de kerk. Ik zie op zo veel fronten een verlangen onder tieners om God te kennen. Natuurlijk grijpt de secularisatie om zich heen. Maar waar het geloof op een relevante manier wordt uitgelegd, merk je dat er een enorme geestelijke honger is. Ik ben dankbaar dat ik in mijn werk jongeren mag wijzen op het belang van het navolgen van Jezus.

Ik kan het niet hebben als ouderen een sneer uitdelen aan jongeren of hun levensstijl direct veroordelen, zonder ooit de moeite te nemen zich te verdiepen in de motivatie daarachter. Zijn jongeren bovendien zo veel anders dan ouderen? Jongeren doen wat ouderen denken. Ze laten zich alleen niet gezeggen door sociale druk. Ik vind het een uitdaging om vorm te geven aan het christelijke leven en dat aan de jongeren te laten zien. Het irriteert me als mensen op een afstand roepen dat jongeren tegenwoordig maar raak leven.

Het heeft me pijn gedaan toen ik zag hoe rond de totstandkoming van de PKN gerespecteerde mensen ineens onbijbels met elkaar omgingen, met het idee als enige voor de zaak van God te strijden. Er is liefdeloos gepraat over anderen. Mensen zeiden voor de waarheid te strijden, maar lieten ondertussen de koppeling met het christelijke leven los. Dat heeft ook onder jongeren een geweldige schok veroorzaakt. Ik kreeg mailtjes van tieners die thuis midden in zo’n knokpartij zaten. Dat heeft me diep geraakt.

Het begrip voor andersdenkenden is vaak ver te zoeken. Natuurlijk ben ik geen haar beter. Daarom is het van belang jezelf regelmatig tot de orde te roepen. Het is makkelijk scoren door iemand naar beneden te halen als die er niet bij is.”

Door het spanningsveld tussen het geloof en hun seksuele gevoelens raken veel jongeren in verwarring, schreef u in het laatste nummer van het HGJB-tienerblad Spirit.
Westerduin staat op, neemt plaats op een andere stoel en staat weer op. „Ja, ik kan moeilijk stilzitten.” Hij loopt naar de kast en pakt een paar grote vellen papier, met de tekst: ”Wat is jouw meest intieme ervaring?”.

„Ik heb het afgelopen jaar samen met een vriend een aantal workshops aan jongens gegeven over seksualiteit. Daaruit kwam naar voren dat veel jongeren met een schuldgevoel zijn opgezadeld: seksualiteit is vies en heeft te maken met zonde en schuld. Als we zo gaan praten, beginnen we aan de verkeerde kant en krijgen jongeren een geforceerd seksleven. Dan is seksualiteit een apart eilandje, dat losgekoppeld is van een leven voor Gods aangezicht.

Ik heb inmiddels aan een paar honderd jongeren de stelling voorgelegd dat seksualiteit voor een christelijke jongere even moeilijk als leuk is. Ik moet de eerste nog tegenkomen die dat onzin vindt. Laten we niet vergeten dat seksualiteit een prominente plaats in onze samenleving heeft, maar dat we ook geboren worden met enorme mogelijkheden op seksueel gebied. God had er ook voor kunnen zorgen dat een vrouw zwanger wordt als een man haar stevig in de neus knijpt. Dat heeft Hij gelukkig anders gewild. Daar mogen we dankbaar voor zijn. Seksualiteit is ook iets om van te genieten.

Jongeren krijgen thuis of op school hoogstens technische of biologische voorlichting. Verder wordt er nauwelijks over gepraat. Daarom lopen de meeste stelletjes in hun verkeringstijd maar wat te knutselen, zonder dat ze ’het’ met elkaar doen. Ze bevredigen elkaar wel, maar bevredigend is dat niet.

Ik kreeg afgelopen week nog een mailtje van een meisje over dit onderwerp. Haar vriend was er aan toe om gemeenschap te hebben, maar het kon niet thuis. Dus moest het maar ergens buiten gebeuren. Dan degradeert seksualiteit enorm. Dat is zo’n beetje hetzelfde als een viergangenmenu opdienen op de kliko.

Alleen vanuit de achterliggende waarden van seksualiteit is het mogelijk normen aan jongeren door te geven. Als we die waarden niet weten te benoemen, maar wel niet-onderbouwde normen op ze afschieten, gaat het fout. We mogen jongeren bijbrengen wat de diverse functies van seksualiteit zijn: voortplanting, ontlading, verbinding, communicatie en genot. Deze functies moeten bij elkaar blijven en horen in een bepaalde setting thuis.

Dat wij mensen de pil hebben uitgevonden, betekent niet dat God Zijn bedoeling met seksualiteit verandert: waar twee mensen samenkomen, is er kans op nieuw leven. Wanneer ben je er klaar voor om dat te kunnen krijgen? Seksualiteit vraagt om warmte, rust en een vaste relatie van liefde en trouw. Zowel logisch als bijbels gezien gedijen deze zaken alleen binnen het huwelijk. Het gaat ook bij seksualiteit niet om jezelf, maar juist om het dienen van de ander. In dat verband heb ik het woordje liefde uit 1 Korinthe 13 tijdens een workshop wel eens laten vervangen door het woord seksualiteit.

Wie een langdurige periode seksueel gelukkig wil zijn, moet ervoor knokken. Ook in het huwelijk gaat niet alles vanzelf. Daarom is het belangrijk dat stelletjes in hun verkeringstijd leren zich te beheersen en op elkaar gericht te zijn.”

Hoe?
„Het is belangrijk dat we tieners normen meegeven die gedragen worden door de waarden over seksualiteit. Als we die niet kunnen uitleggen, gooien ze de normen ook overboord. Ik zie een verlegenheid bij ouderen om die waarden helder te communiceren.

We sturen nu jongeren op pad met regels waaraan de maatschappij lak heeft. Op straat krijg je te horen dat het leuk en normaal is om op je zestiende seks te hebben. De media buiten seksualiteit commercieel uit, maar seksualiteit is de meest intieme vorm van samenleven. Seksualiteit is bedoeld om de ander te vertellen dat je zo veel van hem of haar houdt. Het seksuele gedrag heeft een weerslag op het gewone samenleven van man en vrouw en andersom.

Als we het eens zijn over de waarden van seksualiteit, pas dán moeten we gaan terugredeneren welke normen daarvoor nodig zijn. Er staat in de Bijbel geen handleiding over wat je mag als je een jaar verkering hebt, als je verloofd bent, of drie weken voor het huwelijk.

Laten we het niet gaan zoeken in allerlei nieuwe regeltjes, maar wel de Schrift als uitgangspunt blijven nemen. Stelletjes moeten samen zoeken naar het antwoord op de vraag waar ze op seksueel gebied willen staan op hun trouwdag. Tegelijk moeten er regels zijn. Toen ik 14 was, waren mijn benen lang genoeg om bij het gaspedaal van de auto te komen. Toch moest ik wachten met autorijden tot ik 18 was.

We moeten ook oppassen een kerkelijk cultuurtje te creëren waarin we graag jongelui al op hun vijftiende of zestiende willen koppelen: Hé, is die jongen niet iets voor jou? Het is niet goed om jong verkering te krijgen.”

Zegt iemand die dat op zijn vijftiende al had…
„Ik liet me toen puur leiden door gevoel. Nu heb ik een visie op seksualiteit ontwikkeld en die draag ik graag uit aan jongeren. Daarom is een van mijn adviezen aan stelletjes om samen na te denken over seksualiteit en daar over te praten. Het was beter geweest als ik in mijn tienertijd meer had nagedacht over seksualiteit.

Ik hoorde laatst van een jongen en een meisje die bewust hun kijk op seksualiteit hebben opgeschreven. Daar willen ze elkaar aan houden. Natuurlijk gaat het dan niet vanzelf, maar je kunt er elkaar op aanspreken. Als een stelletje er totaal niet over praat, loopt het in ieder geval meer kans niet te halen wat het eigenlijk zou willen bereiken: niet voor de trouwdag geslachtsgemeenschap hebben.

Het is een natuurlijk gegeven dat je in de verkeringstijd naar elkaar op zoek gaat. Dat is een proces met vallen en opstaan. Toch is er in de gereformeerde gezindte vaak een air van: Daar praten we niet over. Laten we dat juist wél doen. Maak je kinderen maar duidelijk hoe je zelf als ouders geworsteld hebt op dit gebied. Als je alleen maar communiceert dat het goed gegaan is, creëer je een stuk schaamte. Er is veel eenzaamheid op dit gebied. Aardig wat pasgetrouwde stellen hebben het moeilijk om te genieten van seksualiteit. Er zijn bovendien weinig plekken waar ze heen kunnen met dat probleem.”

Het gezin is de plaats waar jongeren een goed beeld van seksualiteit kunnen krijgen. Ik wil dat onze twee kinderen -ze zijn pas 2 en 3 jaar- zien dat ik gek ben op mijn vrouw. Ik weet nog niet wanneer ik ze meer ga vertellen over seksualiteit, maar in ieder geval als ze een jaar of zeven zijn. Daar moet je niet te lang mee willen wachten: ik leer ze liever zelf bepaalde termen aan, dan dat ze straks straattaal als kompas gebruiken. Natuurlijk zal ik me ongemakkelijk voelen als ik ze wat moet uitleggen, maar ik voel me liever ongemakkelijk dan dat ik helemaal niets doe. We voeden vaak re-actief op. Dat moet anders.

Ik moet denken aan een blindengeleidehondje. De training begint niet pas als het bij een blinde komt, maar al vanaf de geboorte. Laten we liever te vroeg mét visie over seksualiteit iets vertellen dan te laat met alleen een opgestoken vingertje komen.

Ook als man en vrouw is het goed veel samen over seksualiteit te spreken. Vertel maar aan de ander hoe ikgericht je daarin bent, hoe moeilijk het als man is om rein te blijven, en wat prikkelende beelden met je doen. Mijn vrouw weet wat voor kerel ze heeft. Dat is voor mezelf soms erg gênant en tegelijkertijd vind ik het bevrijdend. De kern van seksualiteit is de ander gelukkig maken. Tegelijk leef je in een gebroken wereld met een ikgericht hart. Daarom is het zo noodzakelijk als man en vrouw voor Gods aangezicht met deze zaken om te gaan en de leiding van de Geest te vragen. Dat is in tegenspraak met de leus van de maatschappij: ”Doe wat je lekker vindt, doe het veilig en zorg dat je de ander niet schaadt”. Een condoom beschermt het hart niet. Het voorkomen van aids of een zwangerschap betekent niet dat je innerlijk heel blijft.

Het komt er op aan dat ik mijn hart aan God geef voordat ik mijn lichaam aan een ander geef. Als je bovendien weet dat de ander dat ook heeft gedaan, weet je dat God allebei wat te zeggen heeft in het leven. Dan heb je het belangrijkste punt te pakken en kun je elkaar daarop aanspreken. Oók als je het moeilijk hebt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer