Oud-minister Chris van der Klaauw overleden
Oud-minister Van der Klaauw van Buitenlandse Zaken is woensdag op 80-jarige leeftijd overleden. Zijn zoon heeft dat donderdag laten weten.
Vijfentwintig jaar lang was Van der Klaauw diplomaat, totdat hij in 1977 onverwachts minister werd. Hij zat in Hongarije, Noorwegen, Brazilië, in Parijs bij de NAVO, in New York en Genève bij de VN en was directeur-generaal Europese samenwerking in Den Haag. In die laatste hoedanigheid werd hij op een najaarsavond uitgenodigd bij staatssecretaris Brinkhorst (D66) thuis.
Brinkhorst zei er zeker van te zijn dat hij in het tweede kabinet-Den Uyl opnieuw staatssecretaris zou zijn, en wilde vast wat zaken doorspreken. Dat tweede kabinet kwam er echter niet. Van Agt werd premier, Van der Klaauw minister. Overigens kreeg hij zijn post pas nadat eerder CDA-politicus De Hoop Scheffer was benaderd.
„Van het ministerschap kende ik slechts het internationale optreden en een beetje hoe de minister op het departement functioneerde”, schreef Van der Klaauw in 1995 in zijn memoires, onder de titel ”Een diplomatenleven”. „Het was een schok voor me, toen iemand die dat wel kon weten, mij zei: U heeft een mooie carrière gehad, van nu af aan wordt uw naam door het slijk gehaald.”
Toch was dat precies wat gebeurde. Van der Klaauw kwam niet uit de verf in zijn nieuwe rol. Keer op keer werd hij in de Kamer gefileerd, zowel door de oppositie als door regeringspartij CDA. Zelfs zijn eigen ambtenaren beklaagden zich openlijk over hun baas, die in de wandelgangen wel ”Popeye” werd genoemd. De pers verkoos hem tot ”meest getreiterde minister”.
Achteraf kan worden vastgesteld dat Van der Klaauw te lief was voor de politiek. Hoewel afkomstig uit een militair geslacht, was hij bepaald geen ijzervreter. „Ik ben mijn hele leven een man geweest die in een team wilde werken, die een goede verstandhouding zocht. Macht zegt mij niets; de verhouding tot de medemens alles.” In 1945 was dat al zo. Als Leids student was hij getuige van de publieke vernedering van NSB’ers. „Dat gaf mij een gevoel van huiver. Ik kon niet dergelijke wraakgevoelens koesteren tegen dat zielige groepje mannen.”
Ook in de internationale politiek speelde zijn emotionaliteit hem parten. Tijdens een bezoek aan Polen begon hij onder het diner met zijn tafelgenote over de jodenvervolgingen. Toen zij, echtgenote van een Poolse generaal, de holocaust ontkende, werd dat Van der Klaauw te veel. Hij verliet de zaal, gevolgd door zijn vrouw. „Huilend heb ik met haar het plein rondgelopen.”
Zelf heeft Van der Klaauw naar eigen zeggen niet veel geleden onder de vernietigende kritiek op zijn ministerschap. „Ik sliep elke nacht als een roos.” Na 1981 werd hij ambassadeur in Brussel en later nog in Lissabon.