Reddingsplan voor Afrika
Terwijl de armoede overal ter wereld afneemt, blijft Afrika consequent verder achteropkomen. Afrika is het enige continent waar de armoede nog altijd groeit. Het aantal mensen dat er leeft onder het bestaansminimum is tussen 1980 en 2000 bijna verdubbeld. Waar vanouds arme landen in Zuid- en Oost-Azië grote vooruitgang hebben geboekt, moet in Afrika nog altijd ongeveer de helft van de bevolking van minder dan 1 dollar per dag rondkomen.
De Britse premier Tony Blair presenteerde vorige week een lijvig actieplan om het tij in Afrika voor eens en voor altijd te keren. Het ruim 450 pagina’s tellende program is het afgelopen jaar opgesteld door de zeventien voornamelijk Afrikaanse leden van de Commissie voor Afrika. Terwijl Blair het rapport in Londen presenteerde, deed commissielid en minister-president van Ethiopië Meles Zenawi hetzelfde in de thuisbasis van de Afrikaanse Unie, de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba.
Het reddingsplan pleit voor verdubbeling van de jaarlijkse internationale hulpgelden voor Afrika tot 50 miljard dollar in 2010, opheffing van de handelsbarrières en de opbouw van goed functionerende staten.
Blair schreef na de presentatie in de Britse krant The Guardian dat hij de problemen in Afrika niet onderschat. „Maar ik geloof werkelijk dat het nu de beste kans is voor Afrika die we deze generatie zullen hebben.” Het brede blikveld van het rapport, de mate van ervaring en politieke invloed van de opstellers en hoopvolle veranderingen in Afrika moeten garant staan voor een goed resultaat.
Het Britse initiatief is niet uniek. In 1980 kwam het rapport-Brandt, dat onder leiding van de voormalige West-Duitse bondskanselier Willy Brandt tot stand was gekomen, met vergelijkbare plannen. De Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki roept al jaren op tot de voorgestelde hervormingen en heeft dat eveneens vervat in een reddingsplan.
De Commissie voor Afrika is er zich uiteraard van bewust niet de eerste te zijn met een actieplan. Blair schrijft in The Guardian dat de omstandigheden nu echter gunstiger zijn dan in het verleden. Het besef is gegroeid dat de wereld een groot samenhangend geheel is geworden. Niet alleen vanuit morele overwegingen, maar ook vanuit eigenbelang is het dus niet verstandig om andere landen en continenten links te laten liggen. „Als we de politieke wil en moed hebben, kunnen we levens veranderen”, aldus Blair.
Voordeel van het nu voorliggende plan is dat de meerderheid van de commissieleden zelf Afrikaans is. De commissie-Brandt had een veel bredere samenstelling en was niet toegespitst op Afrika. Zenawi zei vorige week bij de presentatie in Addis Abeba terecht dat het allereerst aan Afrika is om de doelstellingen van het rapport te bereiken. „Het is aan ons, Afrikanen, om het rapport eigen te maken. Niets en niemand kan voor ons doen, wat we zelf moeten doen.” Probleem is uiteraard dat Afrika uit 53 staten bestaat, met verschillende mate van ontwikkeling.
De kritiek dat ook dit rapport neokolonialistische trekken heeft, omdat het zonder meer uitgaat van een vrije markteconomie, kan alleen ontkracht worden als de basis van de uitvoering in Afrika zelf ligt. Het Westen moet af van de gedachte Afrika wel even te kunnen redden, want dat kan het niet. Als een halve eeuw ontwikkelingshulp iets heeft duidelijk gemaakt, is het dat wel. Succes is ook met de huidige (elitaire!) Afrikaanse basis beslist niet gegarandeerd. Maar het is, zoals Blair zelf schrijft, het proberen meer dan waard. Als het leven ons lief is.
Mark Wallet