De twee ondernemingen kondigden in december hun plannen aan om de op een na grootste zuivelcoöperatie ter wereld te vormen met een jaaromzet van ongeveer 10 miljard euro. Arla en Campina zijn eigendom van in totaal 21.000 melkveehouders. Die moeten hun oordeel nog vellen over de plannen.

Verder loopt nog een vermogensdiscussie over ledenbewijzen. In Nederland vallen die met een waarde van 150 miljoen euro onder het eigen vermogen. Campina wil kijken of er ook bij Arla dergelijke bewijzen kunnen komen. Naar nu blijkt, moet ook de Deense mededingingsautoriteit hierover meepraten.

Het is de bedoeling dat de vermogensstructuur van Campina door de gefuseerde coöperatie wordt overgenomen. Voor Deense leden betekent dit dat ze veel extra geld moeten inleggen. Campina heeft een vermogensstructuur waarbij de leden ledenbewijzen bezitten. Hun vermogen staat op naam. Zodra een lid de coöperatie verlaat, krijgt hij zijn geld terug.

Bij Arla is dat niet het geval. Daar zit het vermogen ”in de dode hand” en is het schuld. Om daarvan eigen vermogen te maken moeten de Arla-leden extra geld inleggen. Melkveehouders die dat niet hebben, zullen uitwijken naar een concurrerend zuivelbedrijf. Arla is verantwoordelijk voor 90 procent van de Deense melkconsumptie. De concurrerende zuivelbedrijven zijn te klein om extra melkveehouders met hun melk in het ledenbestand op te nemen.

De twee ondernemingen hebben besloten de voor 6 april geplande stemming over de fusie uit te stellen. Het is de bedoeling eind april met het voorstel voor de ledenraden te komen. Campina verwacht ook medio april het boekenonderzoek te hebben afgerond.

„We hadden een strak tijdschema voor de fusie, maar we kunnen binnen de afgesproken tijd niet de noodzakelijke toelichting en verduidelijking verschaffen. Gezien het belang willen we daarom eerst alle aandacht geven aan de nog openstaande vraagstukken, voordat we het fusievoorstel aan de ledenraden presenteren”, aldus Knut Erik Jensen, voorzitter van de raad van commissarissen van Arla Foods gisteren.