Faber blijft voor vrij reizen uit Bulgarije, ondanks verzet PVV
Nederland blijft voorstander van het opheffen van controles aan de grenzen met Bulgarije en Roemenië. Verantwoordelijk minister Marjolein Faber negeert een laatste poging van haar eigen PVV, de grootste regeringspartij, om dat te dwarsbomen.
Nederland hield de toetreding van de twee landen tot het zogeheten Schengengebied, samen met medestanders als Oostenrijk, jarenlang tegen. Maar vorig jaar ging het vorige kabinet overstag. Bulgarije zou de Europese buitengrens met Turkije beter bewaken, de corruptie beter bestrijden en de rechtsstaat beter waarborgen. Oostenrijk bedong dat controles aan de landsgrenzen nog in stand bleven, maar trok afgelopen maand ook dat laatste verzet in. Alle veto’s tegen beide landen, waarvan was afgesproken dat ze samen zouden toetreden, zijn daarmee uit de weg geruimd.
De PVV blijft tegen en riep de eigen minister woensdag op alsnog haar veto te gebruiken. Maar Faber weigert dat, en de PVV kreeg te weinig bijval in de Kamer. Alleen coalitiepartner BBB, de SP en de kleine rechtse partijen stemden voor de PVV-motie.
Faber vindt het zelf ook „niet prettig” om Roemenië en Bulgarije toe te laten, „dat geef ik toe”. Maar ze legt zich naar eigen zeggen neer bij dit kabinetsbesluit. De PVV-minister en het kabinet waren niet gebonden aan afspraken van de coalitiepartijen hierover, dus ze hadden anders kunnen beslissen. Maar „je werkt altijd met meerderheden”, aldus Faber.
De PVV noemde de Bulgaarse grens, de buitengrens van de Europese Unie, „zo lek als een mandje”. Maar volgens Faber „wordt er alles aan gedaan om het goed dicht te houden”. Of de mislukte dwarsboompoging van de PVV een politieke stunt was, zegt ze niet te kunnen zeggen.