Russische of Israëlische schrijvers boycotten? Een boek is geen vijand!
Russische literatuur boycotten vanwege de rol van Rusland in de huidige oorlog? Nou, nee. We hebben in de toekomst meer dan ooit lezende mensen nodig, mensen die de wereld niet slechts in kampen indelen.
Ik ben er niet trots op, maar het is een feit: ik heb in mijn leven maar weinig gelezen van de grote Russische schrijvers. Tolstoj, Dostojevski, Toergenjev, Paustovski, Solzjenitsyn… Het zijn namen die je slechts met eerbied kunt uitspreken. Maar hun boeken zijn vaak –letterlijk en figuurlijk– zo zwaar dat ik altijd weer een excuus vind om eerst naar iets lichters, dunners, vrolijkers te grijpen.
Het weinige dat ik wél gelezen heb, bevestigt intussen wat ik sinds mijn studietijd van alle kanten hoor: de grote Russische schrijvers zijn diepzinnige denkers, die ons met hun boeken aanzetten tot bezinning op leven en dood, op schuld en vergeving, op rechtvaardigheid en barmhartigheid. Al geldt voor Russische schrijvers natuurlijk evengoed wat voor Nederlandse of Amerikaanse schrijvers geldt: de een is altijd een betere morele gids dan de ander.
Maar hoe kijk je naar die Russische boeken tijdens een oorlog? West-Europa heeft zich aan de kant van Oekraïne geschaard, tégen Rusland, en dat betekent dat de handel is gestopt, Russische tegoeden zijn bevroren en Rusland niet meer welkom is bij sportevenementen. Zelfs de banden met Russische universiteiten zijn doorgesneden, zij het niet met individuele onderzoekers. Alleen de muziek is gebleven, en de literatuur.
Maar dat laatste is niet onomstreden. In Oekraïense boekhandels zijn Russische schrijvers wel degelijk uit de schappen gehaald , en er is druk uitgeoefend op Europese landen om dat eveneens te doen. Maar zo ver gaat het in ons land gelukkig niet. Terecht natuurlijk. Schrijvers verdienen het om op hun ideeën beoordeeld te worden, niet op hun land van herkomst of hun etnische groep.
Toch is dat wél wat je steeds vaker ziet. Denk aan de duizend bekende schrijvers (onder wie de ook in Nederland zeer populaire Sally Rooney) die onlangs opriepen om Israëlische cultuur en literatuur te boycotten . Denk aan de kritiek op Joodse kookboeken. Kóókboeken nota bene, als er íets verbindend kan zijn is het toch wel samen eten – maar de beroemde chef-kok Yotam Ottolenghi lag onlangs ineens onder vuur omdat hij zich niet wilde uitspreken over de oorlog in zijn land. Zoals de Joodse zangeres Lenny Kuhr tijdens een concert bedreigd werd omdat haar kleinzoon in Israël woont, en zoals optredens van Joodse of Israëlische musici en sprekers gecanceld worden om ‘veiligheidsredenen’.
Een belangrijke oorzaak van het cancellen en boycotten van Russische of Israëlische schrijvers is het reduceren van mensen tot de groep of de ‘stam’ waar ze bij horen. Tribaal denken dus. Daardoor kun je individuele personen (met zeer uiteenlopende ideeën) zomaar direct verantwoordelijk houden voor de politiek van hun land. Terwijl het toch juist vaak de schrijvers en de kunstenaars zijn die hun eigen overheid of de structuren van hun eigen samenleving bekritiseren. Niet voor niets is Tolstojs boek ”Oorlog en vrede” in Rusland zélf juist symbool van verzet tegen de oorlog.
Daar wreekt het zich als je de geschiedenis te simpel maakt en alles terugbrengt tot een zwart-witte wereld van ‘onderdrukkers’ en ‘onderdrukten’ (volgens de ideologie die inmiddels zijn duizenden verslaat in de wereld van cultuur en wetenschap). Het lijkt zo fijn overzichtelijk, maar het is gevaarlijk. Als je geen onderscheid meer maakt tussen een mens en de groep waar die mens bij hoort, loop je het risico dat je de ander niet meer als persoon kunt zien, als een kwetsbaar, levend wezen met gedachten en gevoelens zoals jijzelf. Hoe wil je dan ooit nog je vijanden kunnen liefhebben, zoals het ongemakkelijke gebod uit het Nieuwe Testament van ons vraagt? In een wereld die slechts in kampen denkt, wordt dat een onmogelijke eis.
Daarom is het funest om boeken te verbieden. Vaak zijn het juist schrijvers die de brug van mens tot mens kunnen slaan. Je kunt het met hun ideeën vurig eens of oneens zijn. Maar ze nodigen je altijd uit om je in te leven in hun wereld, in de gedachten van hun personages. Als het grote schrijvers zijn, leren ze je dat de wereld en de mensen raadselachtiger en ingewikkelder zijn dan je ooit begrijpen kunt. Dat maakt bescheiden. En bescheiden mensen hebben we meer dan ooit nodig.
De wereld van vandaag, vol van oorlogen en geweld, kan je soms een machteloos gevoel geven. Voor veel mensen helpt het dan om iets te gaan doen. Demonstreren. Actievoeren. Een petitie starten. Een pamflet schrijven. In de politiek gaan. En zulke dingen zijn ook belangrijk, dat ontken ik niet. Samen opstaan tegen onrecht – dat is soms zelfs van levensbelang.
Maar zonder kennis, liefde, wijsheid, bezonnenheid zal het niet gaan. Het is al te makkelijk om snel wat te schreeuwen, om snel een berichtje te posten of radicaal stelling te nemen. Zonder dat je goed weet hoe het precies zit, zonder dat je de achtergronden kent. Steeds harder schreeuwen, steeds radicaler stelling nemen, want alleen dan word je opgemerkt. Terwijl je daarmee de kakofonie van stemmen alleen maar vergroot.
Waar we evenwel in de toekomst schreeuwend behoefte aan zullen hebben, zijn niet zozeer de mensen die demonstreren, maar de mensen die lezen. Die hun inlevingsvermogen oefenen. Die zichzelf ontwikkelen omdat ze weten: in de wereld van morgen zullen we alle kennis en wijsheid en bezonnenheid die we maar verwerven kunnen, hard nodig hebben.
De auteur is schrijver en journalist.