Toen ik deze week beelden voorbij zag komen van een jonge man die levend verbrandde na een bombardement in een kamp in Gaza, toen ik rond de herdenking van ”7 oktober” opnieuw de beelden zag van het Israëlische meisje dat bloedend in een jeep wordt geduwd, toen ik zag hoe in het grensgebied van Rusland en Oekraïne militairen vanuit een drone werden afgeslacht – toen bedacht ik dat we in een bizarre tijd leven.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws
Dit soort gruwelijke dingen gebeurden in vroegere oorlogen ook, maar het grote verschil is: je kreeg het niet te zien. Je hoorde er überhaupt niet eens over. Het grote publiek bleef eeuwenlang onwetend van de rauwe kant van oorlog, omdat ongefilterde informatieverstrekking niet bestond.
De eerste oorlog waarin dit veranderde, was de Krimoorlog tussen 1853 en 1856. Dat was een oorlog tussen het keizerrijk Rusland aan de ene kant en de Fransen, Britten en Ottomanen aan de andere kant. De Krimoorlog is tamelijk onbekend gebleven, ondanks bijna een miljoen doden en gewonden. Maar in veel opzichten was het de eerste moderne oorlog – vooral doordat het publiek voor het eerst rechtstreeks hoorde wat er op het slagveld gebeurde, zonder regeringen die er een propagandaverhaaltje van maakten.
Nightingale
Van Britse zijde is vooral de journalist William Howard Russell bekend geworden. Die deed voor The Times, voor de eerste keer in de geschiedenis, onverbloemd verslag van wat er gebeurde. De verschrikkelijke omstandigheden van de Britse soldaten, die bij bosjes stierven aan besmettelijke ziektes, kwamen rechtstreeks bij het Britse publiek terecht.
Dat publiek wist niet wat het las. Het leidde vervolgens tot beter georganiseerde zorg voor de soldaten. Het levensreddende werk van verpleegster Florence Nightingale in diezelfde oorlog werd mogelijk gemaakt door het journalistieke werk van William Russell. Doordat Russell uit was op recht doen en op waarheidsvinding, veranderden er dingen.
Aan Russische kant gebeurde iets soortgelijks. Daar was het de latere grote romanschrijver Lev Tolstoj, bekend van zijn epos ”Oorlog en vrede”, die verslag deed van wat hij zag. Minder letterlijk dan Russell, en meer gericht op de grote vragen van leven en dood, maar toch. Ook de Russen kwamen in aanraking met de rauwe werkelijkheid zonder het romantische oorlogsfilter van de Russische overheid.
Tolstoj waarschuwde zijn lezers daar direct voor: „Ge zult de oorlog niet in zijn correcte, mooie en glimmende rangen zien, met muziek en trommelslagen, met wuivende banieren en generaals op hun steigerend paard”, schreef hij. „Eerder zult ge hem zien zoals hij werkelijk is – in bloed, in lijden, in dood.”
Rauw
En daarmee zitten we midden in de actualiteit van vandaag. Bloed, lijden en dood zijn direct beschikbaar voor iedereen die een krant leest, journaals kijkt of de radio aanzet. Maar die ongefilterde rauwe werkelijkheid overspoelt ons nog heftiger via Instagram, X en andere platforms.
Waar meer traditionele media de heftigste dingen weglaten om hun publiek te sparen, worden uiteengereten lichamen op sociale media bewust en in alle weerzinwekkende details getoond.
Dat roept de vraag op: Hebben sociale media de rol overgenomen die kranten en tijdschriften vervulden in de tijd van de Krimoorlog? Moeten we voor het échte nieuws vandaag op Telegram zitten, zodat we zien wat de „staatsmedia” van ons weghouden?
Ik ben de eerste om toe te geven dat sociale media de gevestigde media een flinke spiegel voorhouden. De zelfgenoegzaamheid waarmee sommige kranten en tijdschriften vasthouden aan hun allang afgebrokkelde allure is stuitend. Niemand wil van zijn sokkel afgegooid worden, en journalisten misschien nog wel het minst.
Maar er is ook een andere kant. Media zoals deze krant hebben een missie en hebben zich gecommitteerd aan journalistieke uitgangspunten. Sociale media daarentegen staan vooral op zichzelf, hoeven zich niet te verantwoorden en worden vooral gehoord door hard te schreeuwen.
Demagogen
In feite zijn we door nieuws op sociale media niet een stap verder, maar een stap terug. Terug in de tijd vóór Russell en Tolstoj, toen het nieuws gefilterd via overheidskanalen tot de mensen kwam. Nu gebeurt hetzelfde. Clubs die zich tot over hun oren hebben begraven in één kant van het conflict, grijpen alle socialemediakanalen aan om hun visie als ‘nieuws’ te verspreiden.
In feite zijn we door nieuws op sociale media niet een stap verder, maar een stap terug
Het is nog beroerder wanneer je bedenkt dat zelfs de feiten helemaal niet meer hoeven te kloppen. Pro-Palestijnse organisaties hebben al talloze malen nepnieuws gedeeld. En andersom gebeurt dat ook. Toen twee weken geleden in Zuid-Libanon een christelijk gezin omkwam bij een beschieting, werd door sommige pro-Israëlische belangenorganisaties grif gedeeld dat dit door een Hezbollah-raket kwam, terwijl onderzoek uitwijst dat het hoogstwaarschijnlijk een Israëlische beschieting was.
Dit is wat de Amerikaanse journalist Steven Brill „the death of truth” noemt, in zijn gelijknamige boek. Volgens hem zijn sociale media wapens geworden in de handen van demagogen, waarmee ze het weinige vertrouwen in deze wereld om zeep willen helpen.
Ik zie het als mijn dure plicht om daartegen te vechten. Zoals docent en onderzoeker Johan Snel concludeert na zijn onderzoek over Abraham Kuyper als journalist : het is helemaal geen punt als een journalist zelf óók ergens voor staat. Maar het moet hem wel gaan om recht doen en om waarheidsvinding. Als we dat als leidraad nemen, kunnen we heel wat schreeuwers die op sociale media ‘het echte nieuws’ brengen, links laten liggen.