De 36-jarige Haradinaj wordt in etnisch Albanese kringen in Kosovo beschouwd als een oorlogsheld. De Servische minderheid ziet hem als een misdadiger, net als andere voormalige leiders van het Kosovaarse Bevrijdingsleger (UCK), dat in 1998-1999 tegen de Servische troepen vocht.

Volgens de Serviërs hebben UCK-rebellen onder bevel van Haradinaj in 1998 vlak bij diens geboortedorp Glodjanje Servisch-Kosovaarse burgers afgeslacht en hebben Haradinajs mannen vlak na de oorlog bij het dorp Djakovica Roma-vrouwen verkracht en Roma-mannen vermoord.

Volgens Haradinaj komt het tribunaal tegen hem in actie als gevolg van „politieke koehandel.” De Verenigde Naties zouden met zijn vervolging Servische kritiek de kop in willen drukken dat zij partijdig zijn en met de Albanezen samenzweren om Kosovo onafhankelijk te kunnen maken van Belgrado.

Haradinaj was sinds drie maanden in functie. Eind vorig jaar werd hij door onderzoekers van het Joegoslavië-tribunaal ondervraagd over zijn rol in de oorlog. Hij ontkent betrokken te zijn geweest bij misdaden. Hij spreekt met trots over zijn tijd als guerrillaleider: „Ik heb mijn plicht jegens mijn land vervuld en ik beloof dat ik dat mijn hele leven zal blijven doen als mijn land mij nodig heeft.”

Samen met Haradinaj stapte een andere verdachte in het vliegtuig naar Nederland. Deze Lahi Brahimaj is eveneens door het tribunaal aangeklaagd. In 2003 werd als eerste voormalige UCK-leider Fatmir Limaj in staat van beschuldiging gesteld. Limaj wordt momenteel berecht.

Ondertussen heeft de voormalige stafchef van het Joegoslavische leger Momcilo Perisic woensdag ontkend schuldig te zijn aan oorlogsmisdaden. Perisic meldde zich maandag vrijwillig in Den Haag om terecht te staan op verdenking van betrokkenheid bij wreedheden die zijn manschappen hebben begaan in Kroatië en Bosnië. Perisic was de meerdere van de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic en moet volgens de aanklagers van het Joegoslavië-tribunaal ook hebben afgeweten van diens plannen om Srebrenica aan te vallen.