Student moet niet klagen over tijdgebrek
Staatssecretaris Rutte wil het collegegeld verhogen voor studenten die niet opschieten tijdens hun studie. Geen goed voorstel, reageerde Willem Brouwer op 3 maart in deze krant. Rinie van Reenen
ziet voor een student die van aanpakken weet geen enkel probleem qua tijd en geld. Bovendien, christelijke studenten moeten zich hun verantwoordelijkheid richting de maatschappij dubbel realiseren. Het is onvermijdelijk en nuttig dat een deel van de studenten meer dan anderhalf jaar studievertraging oploopt, stelde Willem Brouwer. Daarom zou het plan van Rutte -om na anderhalf jaar studievertraging het collegegeld drie keer zo hoog te maken- onwenselijk zijn. Met het grootste deel van Brouwers beweringen ben ik het niet eens.
Eerst een kleinigheidje: op het bedrag van 575 euro vaste kosten voor een uitwonende student valt wel wat af te dingen. Hierin is namelijk 155 euro voor eten inbegrepen. Echter, een student die armlastig is kan hieraan eenvoudig 80 euro minder uitgeven; een bedrag van 155 euro voor een dergelijke student getuigt van een leven boven je stand.
Dat neemt niet weg dat er vervolgens inderdaad nog bijverdiend moet worden. Dit hoeft echter niet per se doordeweeks te gebeuren. Een student heeft een dermate afwisselend leven dat een vrije zaterdag onnodig is. En wanneer er inderdaad wel doordeweeks gewerkt wordt, dan kan probleemloos de zaterdag aan studie worden besteed.
Tijd zat
Volgens Brouwer is voor een student ook een bredere ontwikkeling nodig. Hier ben ik het geheel mee eens. Ik bestrijd echter dat daar geen tijd meer voor is naast een volle studieweek (veertig uur) en een volledige baandag (acht uur). Een week telt zes dagen. Bij vijftig uur slapen en verzorging, vijftien uur eten (koken), veertig uur studeren, tien uur reizen, acht uur werken en zes uur stille tijd (eventueel kunnen bijvoorbeeld reizen en studeren ook gecombineerd worden) blijft er nog altijd vijftien uur over voor sociale contacten en de studentenvereniging. Dit is dus meer dan een volle dag, of vier avonden per week.
Een belangrijk punt in Brouwers betoog is dat verbreding tijd kost. Dit is natuurlijk waar. Hij noemt bijvoorbeeld het bestuur van een studentenvereniging. Voor dit laatste bestaan bestuursbeurzen. Ook intellectuele verbreding, zonder investering door de student, wordt door universiteiten bevorderd: voor een groot deel van de studies is het mogelijk om een vrije ruimte (vaak meer dan een halfjaar) in te vullen met vakken van een andere faculteit; geheel binnen de gewenste studieduur van vier of vijf jaar. Mocht er meer verbreding gewenst zijn, dan geeft het voorstel van Rutte een student zelfs anderhalf jaar speling.
Goed te doen
Inderdaad, deze redenering gaat uit van iemand die met relatief weinig vertraging studeert. In de praktijk blijkt er bij veel studenten echter wel vertraging op te treden. Komt dit echter doordat een week te weinig tijd geeft? Nee.
Of komt het door de studielast? Ook dit wil er bij mij niet in. Ik ken geen enkele alfa- of zelfs gammastudie (waar het grootste deel van de studentenpopulatie huist) waarbij de gemiddelde student een volle studieweek maakt; zelfs dertig uur komt in dit segment bij mijn weten nauwelijks voor. Er is slechts een enkele studie waarbij het gemiddelde aantal aan de studie bestede uren de veertig nadert. Ik ben ervan overtuigd dat nagenoeg iedereen die voor het vwo-examen is geslaagd, bij voldoende inzet (maximaal veertig uur) ook met zijn studie op schema kan blijven. Wanneer iemand niet de zelfdiscipline heeft om te studeren, dan moet hij daaruit de consequenties trekken en een hbo-studie volgen.
Rest mij nog het door Brouwer opgeworpen probleem van de invoering van het bachelor/mastersysteem. Er zou volgens hem een probleem ontstaan als een student niet precies binnen de gestelde tijd zijn bachelordiploma zou halen. Dat zou bijna een jaar kosten. Echter, mijns inziens geeft juist de door Brouwer genoemde verbreding hiervoor de oplossing. De ’loze’ periode na de bacheloropleiding (circa acht maanden) is zeer goed in te vullen met andere vakken, ten behoeve van de gewenste bredere ontwikkeling. Vervolgens kun je in het volgende jaar je weer volledig op de masterfase van je eigen studie werpen.
En mocht een student hier geen trek in hebben, dan is het ook een zeer geschikte optie om te gaan werken. Acht maanden werken, dertig uur in de week tegen 9 euro per uur, levert 9000 euro op. Met dit geld is zesmaal het collegegeld van een jaar te betalen.
Niet klagen
Ik zie er daarom geen probleem in als het plan van Rutte door zou gaan. De overheid en de universiteitsbesturen raad ik aan vooral de luie student niet in de watten te leggen, maar de eisen van een studie dermate hoog te stellen dat studenten gestimuleerd worden daadwerkelijk aan de gang te gaan.
Christelijke studenten moeten niet klagen over maatregelen van de overheid zolang ze zelf niet hun best doen. Wanneer een christenstudent de door God gegeven tijd niet vruchtbaar benut, heeft hij geen recht om te verwachten dat hij altijd in de watten gelegd zal worden.
Verder moet een christenstudent zich bewust zijn van zijn verantwoordelijkheid richting de maatschappij. Hij mag zijn studie voor een groot deel op haar kosten volgen. Een christelijke student moet daarom niet slechts toekomstig nut beloven, maar de gaven van de maatschappij (en van God!) dírect zo nuttig mogelijk besteden.
En in aansluiting op Brouwers betoog: Zorg als christelijke student inderdaad voor die verbreding en verdieping. Een student kan zich niet werkelijk nuttig en dienstbaar maken wanneer hij niet buiten zijn eigen specialisatie gekeken heeft en niet het Woord heeft onderzocht. Hiervoor is een (reformatorische) studentenvereniging zeer nuttig.
De auteur is student theologie aan de Universiteit Utrecht.