Joden voelen zich in hoger onderwijs vaak onveilig
Joodse studenten en medewerkers voelen zich vaak onveilig en het hoger onderwijs doet daar te weinig aan. Dat stellen dr. Amanda Kluveld en dr. Eliyahu V. Sapir na een landelijke enquête.
Kluveld en Sapir, beiden verbonden aan de universiteit van Maastricht, verzamelden getuigenissen op zeventien universiteiten en hogescholen. Ze legden hun bevindingen vast in het rapport ”Onveilige ruimtes: de opgang van antisemitisme in de Nederlandse academische wereld”. Ze constateren „een zorgwekkende toename van antisemitisme” in het hoger onderwijs sinds de aanval van Hamas op 7 oktober 2023. Deze groeiende vijandigheid leidt tot haat, pesterijen, uitsluiting en intimidatie, bijvoorbeeld door scheldpartijen, het gebruik van nazisymbolen, de beschuldiging dat Israël genocide pleegt of het roepen van de slogan ”From the river to the sea…”, die het bestaansrecht van Israël ontkennen. Dergelijke uitingen „dreigen de polarisatie op de campus te vergroten en het intercultureel begrip te verminderen”. Ruim 63 procent van de deelnemers aan het onderzoek voelt zich minder of niet veilig.
Hoewel universiteiten vaak benadrukken hoe belangrijk diversiteit en sociale veiligheid voor hen zijn, slagen ze er volgens de onderzoekers niet in Joodse leden van hun gemeenschap adequaat te beschermen. „In feite dragen universiteiten, soms bewust maar vaak onbewust, bij aan de vijandige sfeer.”
Sociale uitsluiting, anti-Israëlische en antizionistische retoriek en openlijke intimidatie zijn volgens het rapport voor veel Joden in de academische wereld een vast onderdeel van het dagelijks leven geworden. Velen van hen voelen zich geïsoleerd. Het gevoel van onveiligheid is het grootst op Hogeschool Inholland Amsterdam, de Haagse Hogeschool, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Daadkracht
De beide academici hekelen „het gebrek aan daadkracht” van de onderwijsinstellingen in het aanpakken van deze incidenten. Ze reageren laat, ontoereikend of helemaal niet. Vage en vrijblijvende verklaringen wekken de indruk dat antisemitisme niet echt wordt tegengegaan. „Er lijkt een angst te bestaan om het probleem rechtstreeks aan te pakken, wellicht uit bezorgdheid om de vrijheid van meningsuiting te beperken. De verantwoordelijkheid om de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers te waarborgen zou echter zwaarder moeten wegen dan deze zorg.” Universiteiten zouden richtlijnen moeten opstellen voor activisme op de campus.
Kluveld en Sapir vragen de ministeries van Onderwijs en Justitie de universiteiten en het hoger onderwijs te ondersteunen „bij het ontwikkelen van stevige maatregelen tegen antisemitisme, het waarborgen van de academische vrijheid en het handhaven en aanscherpen van de eigen huisregels. Er moet dringend aandacht komen voor gerichte beveiliging op campussen en effectieve meldingssystemen voor haatincidenten.”