Investeer in integratie van arbeidsmigranten want ze blijven nodig
Buitenlandse arbeidskrachten zullen nodig blijven. Investeer daarom in de integratie van hen in onze maatschappij. Tegelijk kan er wat gedaan worden aan de slechte afstemming tussen vraag en aanbod van arbeid.
Regelmatig publiceren de media over de schrijnende toestand waarin arbeidsmigranten in ons land leven. Zo zouden er in de bossen rond Venlo vijftig tot tachtig arbeidsmigranten in tenten leven. Ook in het Urkerbos bivakkeren regelmatig arbeidsmigranten. Krijgen ze wel onderdak, dan wordt geklaagd dat dit ten koste gaat van woningen voor de Nederlandse bevolking. Na een bedrijfsongeval krijgen deze werknemers vaak geen goede medische hulp. Zulke schrijnende toestanden „horen in ons land niet thuis”, aldus minister Van Hijum, maar volgens hem is de oplossing ingewikkeld. Dat mag dan wel zo zijn, maar nadenken over de oorzaken en mogelijke oplossingen kan wel.
Hoogrenderende productie
Arbeidsmigratie ontstaat door een verschil in de vraag naar en het binnenlandse aanbod van arbeid. Dit kan zowel de omvang als de kwaliteit van arbeid betreffen. Het is heel uitzonderlijk wanneer vraag en aanbod perfect op elkaar aansluiten. Dus is arbeidsmigratie heel normaal. Wordt ze als problematisch ervaren, dan moet men kijken naar de totale vraag naar arbeid en het binnenlandse arbeidsaanbod.
Hierbij komen we al snel bij de vraag: wat voor soort land willen en kunnen we zijn? Welke goederen en diensten willen en kunnen we produceren? Hierbij moeten we rekening houden met het volgende: de draagkracht van de fysieke omgeving, dat allen een menswaardig bestaan hebben (inclusief de buitenlandse werknemers) en dat de bevolking vergrijst. De fysieke omgeving vraagt om productie met weinig impact op het milieu en zo veel mogelijk circulaire goederen. De vergrijzende bevolking vraagt om een hoogrenderende productie, zodat de verzorging van de ouderen betaald kan worden. We hebben gelukkig wel een goed pensioenstelsel, maar dat levert nog niet voldoende verzorgenden op.
Samenvattend kunnen we stellen dat Nederland zou moeten streven naar een hoogrenderende en groene productie, die niet nog meer beslag legt op de schaarse fysieke omgeving. De bijbehorende arbeiders zijn voor een groot deel hoogopgeleid. Er zijn ook meer praktisch opgeleide personen (mbo-niveau) nodig. Immigranten die in schrijnende situaties terechtkomen zijn vaak laagopgeleid en verrichten seizoensarbeid.
Commissie-Roemer
Hoe kan de situatie verbeteren? Laten we op geleidelijke verbetering inzetten en niet op grootse utopische visies sturen. ”Geleidelijk” betekent dat de overheid voor de regulering moet zorgen, waardoor arbeid menswaardig is en de productie het fysieke milieu niet te veel belast. Voor de omgang met arbeidsmigranten deed de commissie-Roemer al voldoende aanbevelingen. Die moeten ingevoerd worden. Duidelijk is dat arbeidsmigratie het gevolg is van onze eigen beslissingen omtrent productie en opleiding. Dat er te weinig huisvesting is, is dan ook niet de schuld van de arbeidsmigranten maar komt door het Nederlandse beleid om te weinig in huisvesting te investeren. Denk bijvoorbeeld aan de boetes die de woningcoöperaties tot voor kort moesten betalen.
Arbeidsmigratie is een gevolg van de slechte afstemming tussen vraag en aanbod van arbeid. Tot nu toe zijn vooral factoren besproken die de vraag beïnvloeden. Maar we kunnen ook het binnenlandse aanbod vergroten. Bijvoorbeeld door meer mensen op te leiden voor de beroepen die we nodig hebben. Dit zou een opwaardering van mbo en hbo kunnen betekenen. Een andere mogelijkheid is meer gebruik te maken van intergenerationeel leren, waarbij ouderen als mentoren van jongere vakgenoten fungeren. Ook het arbeidspotentieel van jonge en nog fitte gepensioneerden kan beter benut worden.
Concrete stappen
Ten slotte zullen er altijd buitenlandse arbeidskrachten nodig blijven. Investeer daarom in hun integratie in onze maatschappij. Arbeidsmigratie is het resultaat van veel beslissingen die op het eerste oog niets met migratie te maken hebben. Daardoor kan ze als ingewikkeld worden omschreven. Desondanks zijn er wel degelijk concrete stappen in de goede richting mogelijk.
De auteur is emeritus hoogleraar aan de Radboud Universiteit en lid van de redactieraad van Christen Democratische Verkenningen (CDV). Dit artikel is gebaseerd op een artikel in het herfstnummer van CDV.