Twee boeken geven duizend redenen om niet meer te geloven
Als kind nemen ze Hem serieus, de hoofdpersonen in ”Liften naar de hemel” en ”De openbaring”. Maar God antwoordt niet op een manier die ze zouden snappen, dat maakt hen boos. Twee schrijvers van romans die deze nazomer verschenen rekenen af met een karikatuur van het christendom. Hoe waar is autobiografische fictie?
Het boek ”Liften naar de hemel” van Lex Paleaux kan je aan het huilen maken. Omdat het gaat over een zestienjarige jongen die zich alleen en onbegrepen voelt. Die zijn best doet, maar af en toe ook zo kwaad wordt, waarbij hij iets kort en klein kan slaan óf de pijn zich naar binnen vreet. Zijn verleden reist voor hem uit –hij heeft een halfjaar in een jeugdinrichting gezeten– en dat maakt mensen om hem heen behoedzaam en hard. De christelijke familie in Canada schrikt onmiddellijk terug voor zijn paarse skipak en lange haren; de jongen erachter lijkt onzichtbaar. Zijn eigen zondagse kleren krijgen een dikke onvoldoende, hij moet iets anders aan: veel te grote, bruine schoenen en een pak als dat van een oude man. Ze zullen hem weleens gaan opvoeden. Via wetten, regels en gesnauw.
Quintin heeft het verbruid in Nederland en reist naar Canada, om daar met een schone lei te beginnen en zijn leven weer op de rit te krijgen. „Er stond niemand op mij te wachten”, luidt de eerste zin van hoofdstuk 4, nadat hij is geland op het vliegveld van Winnipeg. In feite staat er wel iemand te wachten, maar het voelt dus anders. En degene die daar staat, meneer Decker, blijkt een griezelige man. In het verleden heeft Quintin, of eigenlijk: de schrijver zelf, van alles uitgehaald en meegemaakt – daarover gaan eerdere boeken van Lex Paleaux, zoals ”Winterwater” (over seksueel misbruik) en ”Als de dood zucht” (over acht patiënten in een psychiatrische kliniek).
Het kalf Drum
In dit nieuwe boek houdt Quintin zich in, hij verdraagt veel vernederingen. Hij werkt hard op de boerderij van een boer, die hem verbiedt om dieren namen te geven, want: „Dieren hebben geen naam, alleen een functie, heb je dat goed begrepen?” Hij sluit snerpende geluiden en de keiharde werkelijkheid van het platteland buiten via zijn walkman, met verboden muziek. Hij probeert stukken uit de Heidelbergse Catechismus uit het hoofd te leren, die hij ’s morgens in alle vroegte moet opzeggen – anders krijgt hij geen ontbijt. Wat troostvol hoort te zijn, wordt een wapen: „Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?”
Behalve de echte boemannen, die zo onsympathiek zijn dat ze totaal en duidelijk slecht zijn, zijn er gelukkig ook de mensen die Quintin wel echt zien. De plaatselijke predikant, zijn vrouw, en hun zoon Mike, die Quintins vriend wordt. Fletchers vrouw, de boerin. En de dieren zijn er: de honden die niet geaaid mogen worden; het kalf Drum, dat al snel in groot gevaar is omdat het een naam heeft gekregen. De manier waarop Quintin met de dieren omgaat, verklapt veel over zijn karakter.
Het moeilijke voor een lezer die veel van de Bijbel houdt, is in ”Liften naar de hemel” dat bepaalde hoofdpersonen die volgelingen van Christus zeggen te zijn en twee keer op een zondag in de kerk zitten, niets laten zien van Zijn boodschap. Ze drijven een kind weg van genade door genadeloos te zijn. Ze gebruiken Zijn Woord als een straf, door de jongen er bijvoorbeeld tot ’s avonds laat lang in te laten lezen. En hun opvatting van rentmeesterschap is hard, zonder eerbied voor de Schepper van de dieren. Wat overblijft, zijn het klinkend metaal en de luidende schel uit 1 Korinthe 13. Plus een boek met woorden en vloeken erin die pijn doen aan je ogen.
Quintin gaat in het begin van dit boek naar een vrijgemaakt gereformeerde mavo. In een terugblik –zijn verleden wordt niet tot in detail uit de doeken gedaan– zegt hij dit: „Ik voelde me een marionet. De touwtjes aan mijn ledematen werden bediend door handen die gestuurd werden door lust en geweld.” Macht is een thema in dit boek.
”Liften naar de hemel” is een roman; tegelijk is het boek autobiografisch en grotendeels gebaseerd op de eigen ervaringen van Lex Paleaux. Op zijn Facebookpagina en in interviews is hij daar open over. Dat is best een lastig genre, want het onderscheid tussen werkelijkheid en fictie vervaagt, waardoor de beoordeling van een boek al snel een oordeel over de schrijver kan lijken. Maar een boeiende roman is dit in elk geval wel, gelaagd ook, want met mooie details (Ruth, stokpoppetjes, de indiaan, Drum), karakteristieke personages, een spannend verhaal, en niet alléén narigheid erin. Hoop licht op: mensen met liefde maken verschil onderweg.
Boos
Eind augustus kwam ”De openbaring” van Jasper Christiaan uit, oftewel journalist Jasper van den Bovenkamp, die opgroeide in Opheusden. Ook dat wordt gepresenteerd als een autobiografische roman. Op rd.nl verscheen op 20 september een recensie . Als roman overtuigt dat boek niet – er zit weinig verhaal in en veel denkwerk. Het komt boos over, en ook blasfemisch, met vloeken, grove taal en onnavolgbaarheid in de gebeurtenissen. Alleen, zegt dit ook dat de inhoud kant noch wal raakt?
In een interview met het AD vertelt Jasper Christiaan eind september over zijn worsteling met zijn „zwaar gereformeerde opvoeding”, „een worsteling die gepaard ging met overmatig drinken en depressies”. „Om te ontsnappen aan de knellende banden van die streng christelijke wereld, waar niets mocht, begon Jasper al rond zijn elfde, uiteraard stiekem, met drinken en roken.”
Het gesprek in het AD met de schrijver is aangrijpend. Het is een hoogstpersoonlijk verhaal: het vertelt hoe Jasper dingen heeft ervaren en waar hij moeite mee had. Hij is een schrijver, dus uiteraard schreef hij daarover, en dat werd een boek. Op zo’n moment verandert er iets, een persoonlijk verhaal wordt publiek en bevestigt een beeld van de reformatorische wereld, en voor je het weet lijkt dat de waarheid. Dat is jammer, want dat beeld is nogal eens een karikatuur, die in dit boek opnieuw wordt bevestigd. Anders dan bij Lex Paleaux, die ontspoorde christenen treft, gaat het bij Jasper Christiaan vooral over denkbeelden, over de inhoud waar hij niet meer in kan geloven. Jasper filosofeert, als kind denkt hij al veel na; de tale Kanaäns gaat een eigen leven leiden in zijn verhaal.
Wisselwerking
Het allermoeilijkste om tegen te komen in de beide boeken is de hardheid, de woede richting God. Dat mensen tegenvallen is één ding. Iedere reformatorische christen belijdt dat de mens geneigd is tot alle kwaad, dus boer Fletcher en meneer Decker verbazen op zich niet. Door de eeuwen heen is hierover geschreven. Maar in de Bijbel gaat het daarnaast altijd over die wonderbaarlijke wisselwerking van God Die Zich met mensen bemoeit, Zich ontfermt – Wie blijft er anders over op het dieptepunt? Waar je misschien wel letterlijk een stal met varkensmest moet schoonmaken, als een moderne verloren zoon?
De barmhartige God is uit beeld geraakt in de boeken van Jasper en Lex. Hij openbaart Zich anders dan zij hadden gedacht of verwacht – of helemaal niet. Ze hebben tot Hem gebeden, maar hebben Zijn antwoord niet gehoord, of geloven er niet meer in. En dat raakt, het treft pijnlijk. Mensen geloven in Hem, of ze geloven Hem niet, en wie weet waar dat onderscheid precies valt, en waarom?
Toch, dit geeft hoop: personen in de Bijbel zeggen heel wat tegen God. Hij geeft er de voorkeur aan dat mensen eerlijk tegen Hem zeggen waar ze woedend, verdrietig of teleurgesteld over zijn, liever dan dat ze dat wegstoppen of afreageren op anderen. Hij weet –en is– de waarheid. Voor een willekeurige lezer in christelijke kring kunnen boeken die je niet had willen lezen daarom toch een spiegel zijn. Hoe ga je om met macht, met regels, en vanuit welke bron? Met welke ogen kijk ik naar een kind?
Liften naar de hemel, Lex Paleaux; uitg. Ambo|Anthos; 306 blz.; € 23,99
De openbaring, Jasper Christiaan; Alfabet Uitgevers; 333 blz.; € 24,99