Hij werd de koopman des doods genoemd, maar toch associeert iedereen hem nu met vrede. Alfred Nobel werd rijk van dynamiet, verloor zijn broer bij een ontploffing en bedacht dat een prijsuitreiking een mooie manier zou zijn om herinnerd te worden.
Zijn familie en vrienden zullen raar opgekeken hebben toen ze zijn testament onder ogen kregen. In het document lezen ze dat het overgrote deel van Nobels miljoenenkapitaal niet voor hen bestemd is, maar voor een jaarlijkse prijsuitreiking. Slechts 3 procent komt hen toe. De overige 97 procent van zijn vermogen moet in een fonds gestort en belegd worden. De rente die dat oplevert, moet in vijf gelijke delen verdeeld worden en dient als prijzengeld.
Hoe Nobel zo rijk werd? Dat heeft hij te danken aan zijn fascinatie: springstoffen. Die interesse erft hij niet van een vreemde. Alfreds vader Immanuel ontwikkelt de eerste effectieve zeemijn en wordt zo hofleverancier van de Russische marine. De Russische tsaar Nicolaas I zet de explosieven gretig in tijdens de Krimoorlog tegen Engeland.
De jonge Alfred houdt zich liever bezig met wat nieuws: nitroglycerine. Tot dan toe is het niemand gelukt een methode te ontwikkelen om met de instabiele stof te werken. Experimenteren met de zeer makkelijk ontplofbare vloeistof lijkt een roekeloze onderneming. In 1864 vindt er dan ook een enorme explosie plaats in Nobels privélaboratorium, vlak bij zijn woning. De uitvinder zelf komt er op wat glasscherven na ongeschonden vanaf. Dat geldt niet voor zijn jongere broer en vier van zijn medewerkers. Ze laten het leven bij de ontploffing.
Het houdt de Zweed niet tegen om door te gaan. Twee jaar later komt hij tot de uitvinding van dynamiet. De springstof, twintig keer krachtiger dan buskruit, is een eenvoudige manier om rotsen op te blazen. Daardoor neemt de mijn- en tunnelbouw een vlucht. Opblazen is nu eenmaal sneller dan boren. Maar dynamiet wordt niet alleen ingezet voor industriële doeleinden. Ook het leger weet er wel raad mee. De ontwikkeling van granaten heeft vele doden tot gevolg.
De uitvinding van dynamiet maakt Nobel rijk, maar het is lang niet het enige wat hij heeft bedacht. Aan het einde van zijn leven heeft de Zweedse chemicus 355 patenten op zijn naam staan. Zo ontwikkelt hij een gasmeter, zodat huishoudens kunnen aflezen hoeveel ze verbruiken. En in 1897 weet hij als eerste een luchtfoto te maken met behulp van een raket.
Uit de vele patenten blijkt dat Nobel niet alleen een geniaal uitvinder, maar ook een gewiekst zakenman is. Aan het einde van zijn leven heeft de wetenschapper een vermogen van 31 miljoen Kronen, een ongekend kapitaal voor die tijd. En dankzij de vele oorlogen is dynamiet razend populair. Nobel verdient goudgeld.
Zes villa’s
Maar hoe komt een succesvolle wapenfabrikant erbij om zich in te zetten voor de vrede? Dat is te danken aan een vriendin van Nobel, de Oostenrijkse Bertha von Suttner. De radicale vredesactivist werkt een tijdje voor Nobel en weet met haar boek ”De wapens neer!” de vredesbeweging een boost te geven. Nobel en Von Suttner houden hun hele leven contact.
Dat Nobel dankzij haar een voorliefde voor vrede ontwikkelt, blijkt wel uit het feit dat hij een belangrijke geldschieter wordt van de vredesbeweging. Ook neemt hij een Turkse diplomaat in dienst die hem voortdurend op de hoogte brengt van alle activiteiten van de vredesbeweging. Toch blijft hij ook gek van zijn andere liefde: wapens. Bij elk van zijn zes villa’s in Europa laat de uitvinder een schietbaan aanleggen.
Degene die de broederschap tussen naties heeft bevorderd heeft recht op de prijs voor de vrede - Alfred Nobel, uitvinder en bedenker Nobelprijs
Aan het einde van zijn leven besluit Nobel de uitreiking van een vredesprijs in zijn testament vast te leggen. Zijn wilsbeschikking verandert hij daarna meerdere keren. Met elke wijziging komt het prijzenfonds er beter en zijn familie er bekaaider vanaf. Naast pacifisme is de Zweed ook groot voorstander van de voortdurende vooruitgang van de wetenschap. Zo komt de uitvinder tot het idee van vijf prijzen: natuurkunde, scheikunde, fysiologie of geneeskunde, literatuur en vrede.
Weinig voorwaarden
Opmerkelijk genoeg stelt de uitvinder in zijn testament weinig voorwaarden aan het winnen van de prijzen. Voor wetenschappers uit de natuurkunde, scheikunde, fysiologie of geneeskunde geldt dat zij een „belangrijke ontdekking of uitvinding” moeten hebben gedaan. De winnaar van de literatuurprijs moet „een opmerkelijk idealistisch werk” hebben geproduceerd. Alleen aan de vredesprijs wijdt Nobel wat meer woorden. Degene die „broederschap tussen naties heeft bevorderd, de staande legers heeft verminderd of vredescongressen heeft gepromoot of opgericht” kan de trofee krijgen.
Het zinnetje wat Nobel daarna toevoegt, is zelfs aanleiding voor de koning van Zweden, Oscar II, om zich met het testament te bemoeien. „Het is mijn uitdrukkelijke wens dat bij het toekennen van de prijzen geen rekening wordt gehouden met nationaliteit, maar dat de prijs wordt toegekend aan de meest waardige persoon.” Prima zo’n prijs, maar dan wel voor een Scandinaviër, is de koning van mening.
Door al het juridische gebakkelei over de uitvoering van het testament duurt het een tijd voordat Nobels prijzen voor het eerst uitgereikt worden. De vredesprijs moet worden toegekend door een comité van vijf leden van het Noorse parlement, zo bedacht Nobel. De andere prijswinnaars moeten worden gekozen door drie verschillende Zweedse wetenschappelijke instellingen.
In 1901 –vijf jaar na de dood van Nobel– is het dan eindelijk zo ver en mogen onder meer de natuurkundige Wilhelm Röntgen, ontdekker van de röntgenstralen, en Henry Dunant, oprichter van het Rode Kruis, de eerste prijzen in ontvangst nemen. En wie in 1905 de eerste vrouwelijke winnaar van de Nobelprijs van de Vrede is? Bertha von Suttner.