Aardbeving trilt nog heftig na
Titel:
”Nietzsche. Een biografie van zijn denken”
Auteur: Rüdiger Safranski; uit het Duits vertaald door Mark Wildschut
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2000
Pagina’s: 380
Prijs: € 36,26. De dichter Gottfried Benn noemde de denker Friedrich Nietzsche eens „de aardbeving van onze tijd.” De trillingen als gevolg van Nietzsches geschriften bleven niet beperkt tot de eerste helft van de twintigste eeuw. Ze gaan tot op de dag van vandaag door en nemen wellicht in sterkte nog toe.
Hoe is de enorme invloed van Nietzsche (1844-1900) te verklaren? In de eerste plaats door zijn bijzondere stijl. Wie Nietzsche leest, raakt geïrriteerd, wordt nieuwsgierig, voelt zich gevleid of tegengesproken, maar in ieder geval aangesproken. Uit zijn werk spreekt een denker die het contact met de lezer in hoge mate op prijs stelt en met humor en met uitermate scherpzinnige formuleringen probeert om de lezer uit de vertrouwde manieren van denken los te weken.
Daarin is Nietzsche verwant met de schrijver Gotthold Ephraim Lessing uit de achttiende eeuw en met Heinrich Heine uit de negentiende. Opvallend is dat ook bij hen de godsdienst een centrale plaats inneemt. In de loop van de jaren is het venijn duidelijk toegenomen: bij Lessing vragen bij de historische authenticiteit van de Evangeliën, bij Heine het pleidooi voor de ”emancipatie van het vlees” (dat wil zeggen: van de vrije seksualiteit) en bij de domineeszoon en halve theoloog Nietzsche de totale verwerping van Christus als verzoener, van een wereld die in de hand van God rust, van een leven na de dood en van een ethiek die op medelijden met medeschepselen is gegrondvest.
Nietzsche verheelde zijn afkeer van het christelijk geloof niet. Hij ondertekende zijn laatste brieven met ”Dionysos tegen de gekruisigde”! Hij koos voor de Griekse god van de wijn, de roes en de vruchtbaarheid, tegen Christus als plaatsbekleder van de zondige mens. Het gehele werk van Nietzsche is zo sterk doortrokken van een obsessieve haat jegens het christelijk geloof, dat het mij verbaast wanneer tijdens een zondagse preek de naam Nietzsche instemmend vanaf de kansel wordt genoemd. Nietzsches ”dood van God” met de prediking over het werk van Christus te combineren lijkt mij een theologische salto mortale die niet op een serieuze studie van zijn werk berust.
Zwaluwstaarten
Het was Nietzsches lot om gedurende de twintigste eeuw via citaten en uit hun verband gerukte passages aan actuele behoeften van kunstzinnige, filosofische of politieke aard te moeten voldoen. Hoe hecht de delen van Nietzsches werk als zwaluwstaarten in elkaar grijpen, laat daarentegen het grote boek ”Nietzsche. Een biografie van zijn denken” van Rüdiger Safranski zien. Nietzsche schuwde geen polemiek, ondanks zijn gruwelijke hoofdpijnen. Hij ging met een enorm elan in op de denkers van zijn tijd. In wezen ging hij met alle belangrijke machten en krachten van zijn tijd in discussie. Daarin ligt het indrukwekkende van zijn bestaan. Er zijn dus wel degelijk preken met behulp van Nietzsche denkbaar. Maar dan wel vanuit de fundamentele en borende kritiek op allerlei vormen om de wereld te beschouwen, uitmondend in een waarachtig christelijk antwoord daarop.
Safranski laat de ontwikkeling in Nietzsches denken zien, vanaf zijn grote geschrift over het ontstaan van de Griekse tragedie, via zijn verering en latere verguizing van de componist Wagner, naar het hoogst merkwaardige en verontrustende verhaal over Zarathoestra, die de voltallige christelijke waarden overboord kiepert en de ”Übermensch” verkondigt. Geen ander boek over de filosoof is met deze studie van Safranski te vergelijken.
Het werk van Nietzsche vormt een uitdaging voor de christen van onze tijd omdat het de houdbaarheid en de creativiteit van onze gedachten over de relatie tussen God en de wereld op de proef stelt. Om die reden moeten we Nietzsche blijven lezen. We kunnen immers niet ontkennen dat een aanzienlijk deel van het christelijk gedachtegoed niets anders is dan voortzetting van een eerbiedwaardige traditie. Hoe reageren we in een situatie van spanning en beproeving? In 1881 schrijft Nietzsche in zijn boek ”Morgenrood”: „Wie veel pijn lijdt, werpt vanuit zijn toestand een ontstellend koele blik op de dingen: al die kleine leugenachtige toverijen waar de dingen gewoonlijk in ronddobberen als het oog van de gezonde erop rust, zijn voor hem verdwenen: sterker nog, hij ziet zichzelf zonder pardon, zonder enige opsmuk voor zich.” De vraag dient zich onmiddellijk aan of de „leugenachtige toverijen” niet een stabiele uiting van het geloof blijken te zijn.
Ontmaskering
Door zijn hele boek heen legt Safranski het accent op de waarde van het ”leven” bij Nietzsche. Zich verzettend tegen de wetenschap van zijn tijd en tegen het geloof in de vooruitgang als gevolg van de overheersing van de natuur, probeert Nietzsche de vanzelfsprekendheden te ontmaskeren en tot de werkelijke basis van het menselijk bestaan door te dringen. Het leven is volgens Nietzsche voortdurend in gevaar om -in dubbele zin- verduisterd te worden door oneigenlijke motieven, zoals macht en angst. Terwijl hij aanvankelijk een levensroes propageert, een vorm van overgave aan het leven in een orgiastische extase, krijgt het leven bij hem later het karakter van een intens bewustzijn van een vitale kracht die in alles aanwezig is. Maar Christus krijgt geen kans, hoezeer Nietzsche ook onder de indruk is van de felle houding van Jezus tegenover de priesters van zijn dagen.
Safranski biedt een fraai en veelomvattend portret van Nietzsches eeuw. Zijn boek veronderstelt ook het een en ander aan kennis van die eeuw. Dat maakt het lezen voor degene die een inleiding in het werk van Nietzsche zoekt, hier en daar ingewikkeld. Maar allengs zal iedere geïnteresseerde lezer hierin thuis raken.
Nietzsches tijdgenoten en vrienden komen uitvoerig aan bod. Een voorbeeld is Wagner. Over Nietzsche en Wagner schrijft Safranski naar aanleiding van Nietzsches onbedoelde bezoek aan een bordeel waar een piano staat: „Muziek, ditmaal zijn het slechts een paar geïmproviseerde akkoorden, triomfeert over de wellust. Daarbij sluit een notitie uit 1877 aan, waarin Nietzsche een register van dingen volgens de hoeveelheid lust die ze opwekken opstelt. Helemaal bovenaan staat het muzikale improviseren, gevolgd door de muziek van Wagner, en pas twee trappen lager volgt de wellust. In het bordeel in Keulen volstaan een paar akkoorden om te ontsnappen. Met akkoorden begint iets wat liefst nooit meer eindigt, de improvisatiegolf waardoor je je kunt laten meeslepen. Daarom houdt Nietzsche ook van Wagners oneindige melodie, die net als een improvisatie almaar doorgaat, die begint alsof ze al veel eerder was begonnen en als ze eindigt toch nog niet is afgelopen.” (blz. 11)
Bijenkorven
Nietzsche kende de Bijbel door en door. Het epische werk ”Also sprach Zarathustra” over de profeet die van de berg afkomt om de mensen te bekeren, is doorspekt met begrippen en stijlkenmerken uit de Bijbel. Om een ander voorbeeld te geven, het werk ”De genealogie van de moraal” uit 1887 begint als volgt: „We zijn onbekenden voor onszelf, wij mensen van de kennis, we kennen onszelf niet: dat heeft zijn reden. We hebben nooit naar onszelf gezocht - hoe zou het dan mogelijk zijn dat we op een dag onszelf vónden? Men heeft terecht gezegd: „waar jullie schat is, daar is ook jullie hart”; ónze schat is waar de bijenkorven van onze kennis staan.” Deze passage is een aanval op het vooruitgangsdenken van de negentiende eeuw en gebruikt daartoe Mattheüs 6: 21, zonder de bron te vermelden (dat de vertaler ”Uw” had moeten vertalen, laat ik nu terzijde). Nietzsche gebruikt de bekende bijbelse uitdrukking ter ondersteuning van zijn eigen betoog over de historische ontwikkeling van de moraal. En die historische schets is de christelijke levensbeschouwing bepaald niet vriendelijke gezind.
Friedrich Nietzsche schreef met een vuurwerk van kwinkslagen die in ernstige vragen naar de levensmotieven van zijn lezers uitmonden. Hij gebruikte de invloed en de stijl van de Bijbel om zijn denken over de mens en het leven zonder God kracht bij te zetten. Wie Nietzsche leest, zal daarom ook deze bronnen moeten kennen om hem geheel te begrijpen. Dat is het ironische effect van een oeuvre dat nu juist de emancipatie van de mens van de bevoogdende religieuze machten tot doel heeft.
Wie zich een beeld wil verschaffen van dit denken, raad ik aan om allereerst de ”Oneigentijdse beschouwingen” te lezen en daaruit bij voorkeur ”Over het nut en het nadeel van de historie voor het leven”. Safranski kan zich dan daarna waarmaken.
Bij uitgeverij De Arbeiderspers in Amsterdam verschenen de volgende vertalingen van Nietzsches werk: ”De antichrist”; ”Afgodenschemering”; ”Oneigentijdse beschouwingen”; ”Morgenrood”; ”Voorbij goed en kwaad”; ”De vrolijke wetenschap”; ”Ecce homo”; ”De geboorte van de tragedie”; ”Menselijk, al te menselijk”; ”De genealogie van de moraal”.