„En Izak bad den HEERE zeer, in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw, want zij was onvruchtbaar; en de HEERE liet Zich van hem verbidden.”
Genesis 25:21a
Zo vaak we de bozen en die God verachten en die ook onze doodsvijanden zijn, zien schuimbekken en hun loze kreten horen uitschreeuwen, mogen we weten dat onze God volkomen in staat is om dat te verijdelen en ze tegen te houden en dat Hij ze een andere kant zal uitsturen. En als het erop gaat lijken dat ze ons de wereld willen uitgooien, zal onze God ze nog gevangenhouden, zonder dat ze zelf weten hoe.
Alles samengenomen zullen we ervaren wat hier over Ismaël staat geschreven, als we maar geduldig zijn en God te hulp roepen. Dan hoeven we er niet aan te twijfelen dat Hij de middelen heeft om ons uit te redden, middelen die wij niet aanstonds opmerken. Mozes heeft gezegd dat Izak veertig jaar was toen hij met Rebekka trouwde en dat ze toen onvruchtbaar bleek te zijn. Waarschijnlijk is Ismaël jonger getrouwd, want we hebben eerder gezien dat zijn leeftijd vermeld wordt. We kunnen wel aannemen dat hij toen nog heel jong was. En Izak was al veertig jaar, hij kon al in de afgang staan eer hij trouwde. Reken maar dat die lange tijd niet is voorbijgegaan zonder dat hij menigmaal overlegde hoe het stond met de belofte die hem gedaan was, dat zijn nakomelingschap zou worden vermenigvuldigd als de sterren aan de hemel en het zand van de zee.
_Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)_