Europese afspraken maken het mogelijk dat bijvoorbeeld werknemers uit landen als Oezbekistan worden ingehuurd via een uitzendbureau in Slowakije, waarna ze in Nederland komen te werken. Het idee is dat zo’n uitzendbureau arbeidskrachten tijdelijk kan inzetten voor een project in een ander EU-land. Dat mag volgens de Europese regels over vrij verkeer van personen.

Maar in de praktijk komt het vaak voor dat de arbeidsmigranten helemaal niet werken in het uitzendende land, maar direct in Nederland aan het werk worden gezet. Dat is volgens VVD-Kamerlid Thierry Aartsen niet in lijn met de geest van de Europese wetgeving. „Ze ontduiken premies en cao’s.” Hij denkt dat hier met het aanscherpen van Nederlandse regels een mouw aan te passen is. Zo oppert hij een minimumperiode waarvoor zo’n arbeidsmigrant in het uitzendende land moet werken.

D66 stelt voor om deze constructie alleen toe te laten voor mensen die minimaal 125 procent van het minimumloon verdienen. Kamerlid Anne-Marijke Podt benadrukt dat bedrijven via deze constructies de loonkosten drukken door premies af te dragen in het uitzendende land. Daar liggen de minimumpremies voor werkgevers vaak een stuk lager.

Ook de PVV wijst erop dat deze uitzendkrachten soms maar één dag in het oorspronkelijke EU-land werken. Kamerlid Maikel Boon wil een einde aan deze „dubieuze constructies”. Volgens SP’er Bart van Kent is de situatie van deze arbeidsmigranten van buiten de EU „mensonterend”. Hij wil dat er „direct wordt ingegrepen” en wijst erop dat inmiddels zelfs Oost-Europese arbeidsmigranten uit de markt worden geprijsd. Ook de SGP vraagt minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken) om in Europa steun te vragen voor aanscherping van de regels.

Van Hijum zegt in het debat dat hijzelf ook grip wil krijgen op de doorleenconstructies. Hij moet wel onderzoeken hoeveel ruimte de Europese regels toelaten om dit te beperken.