Meer ruimte bij aanpak terroristen
Opsporings- en veiligheidsdiensten krijgen extra bevoegdheden om terrorisme in een vroeg stadium aan te pakken. Dat staat in een wetsvoorstel waarmee het kabinet vrijdag op voorstel van minister Donner van Justitie heeft ingestemd.
De diensten mogen in de toekomst observeren, infiltreren, pseudo-kopen en telefoons aftappen als er aanwijzingen zijn dat mensen een terroristische aanslag willen plegen. Tot nu toe moet er een redelijk vermoeden van een strafbaar feit zijn voordat de opsporings- en veiligheidsdiensten in actie mogen komen.
Er komen ook meer mogelijkheden om via diverse kanalen informatie in te winnen, personen tijdelijk vast te zetten en preventief te fouilleren.
Net als nu moet een officier van justitie in de toekomst wel toestemming geven voor het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Voor het aftappen van telefoongesprekken is een machtiging van de rechter-commissaris nodig.
De meeste maatregelen kondigde minister Donner al in de herfst aan toen hij een nota over terrorismebestrijding presenteerde. De Tweede Kamer stelde zich in grote lijnen op achter de bewindsman.
Het wetsvoorstel waarin Donner zijn voornemens heeft vastgelegd, is nog niet openbaar. Dat gebeurt pas op het moment dat de Raad van State erover heeft geadviseerd.
Als de nieuwe wet van kracht is, kan het openbaar ministerie besluiten om de volledige inzage van processtukken over een terroristisch misdrijf maximaal twee jaar uit te stellen. Dat mag wanneer openbaarmaking de voorbereiding van een zaak tegen een verdachte bemoeilijkt of schadelijk is voor de voorbereiding van strafzaken tegen eventuele medeverdachten.
Volgens minister Donner rechtvaardigt de moord op de cineast Theo van Gogh en de arrestatie van terroristen in Den Haag „snel en preventief overheidsoptreden.”