Zestig zerken opgericht in Litouwen
In vier dagen tijd heeft een groepje Nederlanders een Joodse begraafplaats in Litouwen opgeknapt. Tot verwondering van Joodse Litouwers. En niet zonder tegenstand.
Het project was een initiatief van Stichting Boete en Verzoening, die zich inmiddels een halve eeuw inzet voor het onderhoud van Joodse begraafplaatsen, met name in Nederland. Toen ds. C.E. Lavooij in maart vorig jaar als hervormd predikant van Vaassen met emeritaat ging en zich in Appingedam vestigde, kreeg hij al snel het verzoek toe te treden tot het stichtingsbestuur. Ze kenden hem: ruim twintig jaar eerder had hij een week meegeholpen bij het opknappen van een begraafplaats in Groningen.
Ds. Lavooij zat een maand in het bestuur toen een vrouw de stichting benaderde met een vraag over Litouwen. De stichting verwees naar de predikant omdat men –ten onrechte– dacht dat hij contacten in dat land had.
De vrouw had in Litouwen met rabbijn Baron gesproken. „Dat contact kwam op een nogal bijzondere manier tot stand. Tijdens een groepsreis door de Baltische staten zat ze in de Litouwse hoofdstad Vilnius in haar Bijbel te lezen. Er barstte echter een onweersbui los, dus ze holde de heuvel af, het eerste huis binnen waarvan de deur open was. Daar ontmoette ze de rabbijn. Hij vertelde hoe hij zich ervoor inspant het Joodse erfgoed van zijn land te bewaren.”
Terwijl Letland en Estland weinig Joden telden, had Litouwen voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een grote Joodse gemeenschap. Vilnius werd het Jeruzalem van het noorden genoemd. Van de 220.000 Joden in het land waren er na de oorlog echter nog maar 8000 over. De anderen waren door de Duitsers gedood. Litouwers hebben daaraan meegewerkt, en dat verklaart volgens ds. Lavooij dat niet iedereen enthousiast is over het streven van rabbijn Baron de herinnering aan het Joodse verleden van zijn land levend te houden en de begraafplaatsen op te knappen. „Zeker als dat geld zou kosten.”
Regen
Na overleg met de rabbijn besloot de stichting een van de 250 Joodse begraafplaatsen in het Oost-Europese land op te knappen. „Als klein begin. De meeste begraafplaatsen zijn sterk verwaarloosd.”
Elf Nederlanders trokken naar Litouwen: zes mensen die op de begraafplaats aan het werk gingen, een echtpaar voor de catering, een Joodse filmmaker met zijn vrouw om een documentaire te maken, en ds. Lavooij als reisleider en „voor de pr”. In Kaunas –qua inwoneraantal de tweede stad van Litouwen– bezochten ze een dienst van de International Reformed Church.
„Het leek wel of de regen links van de heuvel viel en rechts ervan, maar nauwelijks erop; alsof er voor ons een pad door de Rode Zee werd gebaand” - Ds. C.E. Lavooij, reisleider naar Litouwen
De werkweek leek niet zonder hindernissen te beginnen. „Van verschillende kanten kreeg ik een weeralarm toegestuurd: storm op komst met 20-25 millimeter regen binnen 24 uur, later aangescherpt tot 50-100 millimeter. We gingen toch de heuvel op. Die eerste dag zijn elf grafstenen overeind gezet. Het leek wel of de regen links van de heuvel viel en rechts ervan, maar nauwelijks erop. Alsof er voor ons een pad door de Rode Zee werd gebaand. Ook van de wind hadden we nauwelijks last. Tijdens de dagopening hadden we om Gods hulp gevraagd. In Nederland was een gebedsgroep rond ons project gevormd.”
Ontdekking
De werkers hadden een hijskraantje uit Nederland meegenomen. Met een katrol werden de zerken overeind getakeld. Daarna werden ze in cement verankerd en schoongemaakt. Toen ds. Lavooij het oprichten van de stenen zag, moest hij denken aan de opstanding uit de doden. „Sowieso geldt op een Joodse begraafplaats dat die niet geruimd mogen worden vanwege de hoop op de verrijzenis der doden aan het einde der tijden.”
Sommige zerken waren met mos bedekt; andere waren onder een laag grond verdwenen. Na vier dagen waren bijna zestig grafstenen overeind gezet en lag de begraafplaats er weer keurig bij. „De rabbijn wist niet wat hij zag.”
De Nederlanders ontdekten restanten van twee gebouwtjes. „Dat kwam ook doordat een week eerder hoogleraren en studenten uit de Amerikaanse staat Wisconsin de diepere grondlagen hadden onderzocht. Die groep bestond uit deskundigen met grote kennis van ondergronds onderzoek; ze helpen bijvoorbeeld Israël met het opsporen van tunnels van Hamas. Zij ontdekten nu dat de begraafplaats, die op een helling ligt, groter is geweest dan werd gedacht.”
Zwartendijk
Halverwege de dagen waarop de Nederlanders er aan het werk waren, hield rabbijn Baron een conferentie over zijn plannen om het Joodse erfgoed van Litouwen onder de aandacht te brengen. De deelnemers –uit verschillende landen– konden ook een kijkje nemen bij het restauratiewerk waarmee Stichting Boete en Verzoening bezig was.
Ook de ambassadeurs van Nederland en Japan toonden belangstelling. Dat heeft een historische achtergrond: de begraafplaats ligt in het dorpje Vilkija, niet ver van Kaunas. In die stad Kaunas redden de Nederlandse Philipsdirecteur Jan Zwartendijk en de Japanse consul Chiune Sugihara tijdens de oorlog in enkele weken tijd duizenden Litouwse, Poolse en Duitse Joden door hun visa te verstrekken, zodat ze uit handen van de nazi’s bleven. Beide mensenredders zijn na de oorlog door hun eigen regering berispt omdat ze de regels hadden overtreden en kregen pas laat –en postuum– de waardering die ze verdienden.
Verleden
Half september gaat ds. Lavooij met zijn vrouw opnieuw naar Litouwen om met de Nederlandse ambassadeur te spreken en om te bekijken hoe de begraafplaats er nu bij ligt, onder meer voorzien van een informatiebord.
Sterker dan West-Europa leven de Baltische staten onder de dreiging van oorlog met Rusland, zegt de predikant uit Appingedam. „Het probleem van Rusland is dat het zijn verleden niet heeft verwerkt. Wij proberen te laten zien hoe je wél met het verleden kunt omgaan.”
„Wij proberen te laten zien hoe je wél met het verleden kunt omgaan” - Ds. C.E. Lavooij, bestuurslid Boete en Verzoening