De (voormalige) regeringspartijen CDA, PvdA, VVD en D66 staken woensdag in het debat met de TCI de hand in eigen boezem en erkenden dat zij zich vroeger te veel lieten leiden door coalitiebelangen en -banden en dat zij zich niet onafhankelijk genoeg durfden opstellen jegens de regering.

De Kamer toonde zich over het algemeen tevreden met de aanbevelingen die de TCI in haar eindrapport doet om de besluitvorming rond grote projecten voortaan beter te laten verlopen. Zo stelt de commissie voor dat kamerleden weer gewoon aan ambtenaren om feitelijke informatie moeten kunnen vragen. Een kamermeerderheid is het daar mee eens.

De oprichting van een eigen kennis- en controlebureau van de Kamer kan op warme steun van GroenLinks en de ChristenUnie (CU) rekenen. VVD en SGP hebben echter hun twijfels. VVD’er Hofstra vindt dat de Kamer kennis eventueel van buiten moet inhuren. Het parlement moet zich beperken tot sturen op hoofdlijnen, betoogde hij. De primaire verantwoordelijkheidsverdeling tussen de Kamer (die controleert) en de regering (die regeert) verwatert anders, vreest hij.

SGP-kamerlid Van der Staaij plaatste een kanttekening bij de wens van de TCI om de Kamer al bij de agendering en selectie van grote projecten te betrekken. „Wordt de kritische controlefunctie van de Kamer niet bedreigd als het parlement van af het eerste ogenblik ’medeplichtig’ wordt in de besluitvorming?” vroeg hij zich af.

Een kamermeerderheid is met de TCI eens dat er eerst een fatsoenlijke nut-en-noodzaakdiscussie over de Zuiderzeelijn moet worden gevoerd, voordat het project van start gaat. VVD en CU bepleitten woensdag het starten van een prijsvraag. Op die manier wordt recht gedaan aan de verwachtingen en weet de Kamer hoe duur het project zal zijn, aldus CU-kamerlid Huizinga.