Oud goud – gesprekken met musici: organist en componist Piet Kee
Net als eerdere jaren, diept de muziekredactie deze zomermaanden een serie oude interviews met musici op uit het archief van de krant. Onder de noemer ”Oud goud” krijgen de gesprekken met dirigenten, organisten en een cellist een nieuw leven. Vandaag deel 5: Jaco van der Knijff had in september 2007 een interview met organist Piet Kee: „Mijn doel is steeds geweest om het kerkorgel meer reliëf te geven.”
Decennialang stond Piet Kee internationaal bekend als een van meest invloedrijke organisten. Op het terrein van de barokmuziek en de Bachinterpretatie gold hij als expert. De laatste vijftien jaar houdt hij zich echter vooral bezig met componeren. Hij voelt zich dan ook allereerst musicus, pas in tweede instantie organist. Donderdag vierde hij zijn 80e verjaardag.
Piet Kee is nog een vitaal mens. „Ik las dat Harry Mulisch, die ook 80 is geworden, zich 60 voelt. Dat herken ik”, glimlacht hij.
Een rondleiding door de grote vertrekken van zijn Haarlemse herenhuis maakt duidelijk dat de musicus nog volop actief is. In zijn “componeerkamer” staan een moderne computer en een keyboard. Hier schrijft Kee zijn composities. In zijn studeerkamer huist een negen stemmen tellend pijporgel van Flentrop. Daar kan hij de meeste orgelstukken instuderen. In de woonkamer prijkt een moderne vleugel, waarop de 80-jarige tijdens het gesprek een van zijn muzikale vondsten demonstreert.
Overal in huize Kee is kunst te vinden. Schilderijen aan de muur, waaronder werk van Armando, Constant en Raveel en een reproductie van een schilderij van Pieter Saenredam. Meubelstukken van Le Corbusier en Starck in de ruime woonkamer. De nieuwste roman van Arnon Grunberg, “Tirza”, onder de salontafel.
Piet Kee houdt niet alleen van kunst, hij ís zelf ook kunstenaar. „Muziek is een kunst. Door mijn afkomst en ontwikkeling is vooral het orgel het medium geworden waardoor ik mij uitdruk, maar ten diepste ben ik allround musicus en voel ik mij een kunstenaar en vrijbuiter.”
Zaandam
Piet Kee wordt in 1927 in Zaandam geboren als een van de kinderen van Cor Kee. Dat heeft zijn leven „een mooi stempel” gegeven. Cor Kee was de bekende leerling van Jan Zwart, die echter later een heel eigen weg ging. Piet Kee heeft naar eigen zeggen geen invloed ondergaan van Jan Zwart, maar kan hem zich nog goed herinneren. „Ik zie nog voor me hoe Jan Zwart, die in Zaandam vlak bij ons woonde, en mijn vader op zondagmorgen allebei uit Amsterdam kwamen en vanaf het station druk pratend door de Ooievaarstraat naar huis liepen. Beiden hadden hun dienst gespeeld, de een in de hersteld evangelisch-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal, de ander in de lutherse kerk aan het Spui. Ook herinner ik me nog dat het een schok teweegbracht toen op een dag in 1937 de melkboer ’s morgens vroeg kwam vertellen dat Jan Zwart was overleden.”
In Piets jongensjaren is het geen vraag wat hij zal worden. „Muziek was bij ons thuis een vanzelfsprekendheid. Het zit gewoon in mijn bloed. Ik was altijd met muziek bezig. In de volle breedte: piano, viool, klarinet. En dat is zo gebleven.”
Na zijn opleiding – eerst een jaar bij Jacob Bijster en daarna bij Anthon van der Horst - rijst de ster van Piet snel. Op 24-jarige leeftijd wordt hij benoemd tot organist van de Grote of St.-Laurenskerk in Alkmaar, waar twee wereldberoemde orgels hangen. Vervolgens wint hij tot drie keer toe het prestigieuze internationale improvisatieconcours in Haarlem. In 1956 volgt zijn aanstelling tot stadsorganist (samen met Albert de Klerk) van Haarlem, waarmee hij voor wat betreft de concerten vaste bespeler wordt van het Müllerorgel in de Sint-Bavo.
„Het was een mooie tijd”, blikt Kee terug. „Er was in die tijd op muzikaal gebied alom een gisting gaande, ook bijvoorbeeld in de orgelbouw.” Voor het Haarlemse orgelconcours moest je in die tijd nog uitgenodigd worden. De eerste keer dat Piet Kee won – hij had al twee keer eerder meegedaan - waren onder anderen ook de latere grote musici Karl Richter en Anton Heiller uitgenodigd. Toen Kee een jaar later weer won, haalde men in 1955 Piet Post als ”crack” erbij, om tegenwicht te bieden. Het mocht niet baten, opnieuw kwam Kee als winnaar uit de bus, zodat hij de legendarische Zilveren Tulp kreeg uitgereikt.
Doorzichtig spel
In de decennia die volgen groeit Piet Kee uit tot een van de belangrijkste organisten wereldwijd. Zijn vertolkingen van de werken van Bach worden internationaal geroemd en zijn studies naar de structuren van composities uit de barok worden breed verspreid.
„De orgels waarop ik speelde, hebben mij gevormd”, zegt Kee. „Ik heb altijd gepleit voor een doorzichtig spel en een heldere klank. Je moet met de luisteraars communiceren, zorgen dat het overkomt wat je doet. De schitterende instrumenten in Alkmaar en Haarlem inspireerden me om dat in de praktijk te brengen.”
Als docent aan het Muzieklyceum en het Sweelinckconservatorium in Amsterdam maakt de organist school. Een heel aantal van zijn leerlingen heeft het inmiddels ver geschopt, onder wie de Japanner Masaaki Suzuki en de Nederlanders Bas de Vroome, Ewald Kooiman, Jos van der Kooy, Jan Raas en Jan Jongepier.
Wat zijn missie als docent was? „Je hoopt altijd weer dat je je studenten ziet opbloeien, dat ze uitgroeien tot echte muzikale persoonlijkheden. Daar probeer je aan te werken. Waar ik altijd veel nadruk op gelegd heb, is het belang van een goede en vooral mooie techniek. Dat wordt vaak enorm onderschat. Een mooie aanslag op het klavier, mooi en efficiënt pedaalspel: het is zo belangrijk voor het musiceren. In feite moet je je techniek en je lichaam zó trainen, dat er op dat punt nergens een remming is. Dat je flexibel bent om op alles te reageren en dat je wat je voelt in één vloeiende beweging om kunt zetten in muziek.”
Het doet de docent goed als zijn oud-studenten aangeven veel van hem geleerd te hebben. „Ik las in een interview met Suzuki dat mijn cd waarop ik de passacaglia van Bach uitvoer, tot zijn favoriete cd’s behoort. Dat is leuk. En toen ik na het verschijnen van zijn eerste cd met Bachcantates een brief stuurde waarin ik hem complimenteerde met zijn prachtige opname, stond mijn brief even later op een folder afgedrukt. Zo gaat dat.”
Provocerend
Eind jaren tachtig legt Kee zijn officiële functies een voor een neer: het doceren en zijn werk in Alkmaar en Haarlem. Ook gaat hij minder concerten geven. Hij wijdt zich sindsdien bijna helemaal aan het componeren.
De ene na de andere compositie met Engelse of Griekse naam vloeit de laatste jaren uit zijn pen: “Network”, “Bios”, “The World”, “The Organ”, “Winds”, “Festival Spirit”, “Heaven”, “Bios II”. Elk stuk heeft iets speciaals, volgens de componist. Zo is “The Organ” gebaseerd op een schilderij van Pieter Saenredam en “Bios II” (voor orgel, viool en slagwerk) op vogelzang.
In zijn composities experimenteert Piet Kee er lustig op los. Al in 1979 baart hij opzien met een compositie voor kerkorgel en drie draaiorgels. Ook in zijn latere werken komen allerlei combinaties voor, onder andere met saxofoon, kunstvogels en harmonium. „Mijn doel is steeds geweest om het kerkorgel meer reliëf te geven. En daarbij ga ik soms bewust provocerend te werk, waardoor luisteraars gechoqueerd worden.” Toch is zijn ervaring dat mensen daardoor niet weglopen, integendeel. „Veel mensen die het kerkorgel saai vinden, zijn verbaasd wat de mogelijkheden van het instrument zijn.”
Volgens de 80-jarige is het voor de toekomst van het orgel nodig dat het instrument zich blijft vernieuwen en dat het steeds op een nieuwe manier wordt gepresenteerd. Als mooie voorbeelden noemt hij het Amsterdamse Orgelpark en het orgel in de Walt Disney Hall in Los Angeles. „We moeten dus maar niet té veel met oude muziek bezig zijn”, grapt hij.
Ook wat zijn eigen leven betreft, kijkt de 80-jarige liever vooruit dan achterom. “Er zijn nog zo veel mooie dingen te doen.”