„Nationale schande”: rapport Nieuw-Zeeland meldt 200.000 slachtoffers misbruik in instellingen
Van de ruim 650.000 mensen die in de tweede helft van de vorige eeuw in staatsinstellingen en religieuze instellingen in Nieuw-Zeeland verbleven, zijn er zo’n 200.000 slachtoffer geweest van misbruik. Een „nationale schande”.
Dat blijkt uit een onafhankelijk rapport , met als titel ”Whanaketia: door pijn en trauma, van duisternis naar licht”, dat woensdag openbaar gemaakt is. Het 3000 pagina’s tellende rapport, dat de bevindingen een „nationale schande” noemt, gaat in op misbruik in bijvoorbeeld weeshuizen, internaten en instellingen voor doven, blinden en ongehuwde moeders.
Het aantal misbruikslachtoffers bij religieuze instellingen lag in de periode van 1950 tot 1999 iets hoger dan elders: ruim een derde kreeg ermee te maken.
De zorg voor veel kinderen, jongeren en volwassenen werd toevertrouwd aan staatsinstellingen en religieuze instellingen, zegt Arrun Soma, adviseur van de onderzoekscommissie. „Nieuw-Zeelanders hadden het grootste respect voor de leiders van deze instellingen. Deze leiders hadden de plicht om mensen te koesteren, te beschermen en tot bloei te laten komen. Ze faalden in het doen van hun plicht.”
Hoe heeft het misbruik kunnen plaatsvinden? „De mensen die misbruik pleegden en anderen verwaarloosden, maakten misbruik van hun machtspositie”, aldus de onderzoeker. „Ze werden zelden ter verantwoording geroepen voor hun daden of niet-handelen, wat hen aanmoedigde om nog meer misbruik te plegen en mensen te verwaarlozen. De daders kwamen uit alle lagen van de bevolking en waren vaak vertrouwde en gewaardeerde leden van de gemeenschap.”
Maori
De meeste misbruikte kinderen waren tussen de 5 en 17 jaar oud. Het misbruik bestond uit fysieke mishandeling, seksueel misbruik –waaronder schrijnende verhalen van dagelijkse verkrachting van kinderen– en negeren. Onder de daders waren naast verzorgers en kerkelijke leken ook bisschoppen en priesters.
Kinderen van de inheemse Maoribevolking waren er het slechtst aan toe. Acht op de tien werden in zorginstellingen mishandeld of misbruikt. Ze kregen te maken met onder meer racisme en geweld.
Een van deze misbruikte kinderen was Susan Kenny , geboren in 1954. Ze verbleef tussen 1962 en 1971 in zeven verschillende meisjeshuizen, psychiatrische ziekenhuizen en gezinshuizen. Daar werd ze onder meer betast, geschopt, geslagen en „door een man met rood haar” verkracht.
Hulp kreeg het Maorimeisje niet. „Ik schreef brieven naar mijn maatschappelijk werkers over wat er met me gebeurde in de instellingen. Ik vertelde hun over het misbruik, per brief en persoonlijk. Ik vertelde hun over de mishandelingen en de interne onderzoeken. Sommige, maar niet alle brieven die ik schreef, zaten in mijn dossier toen ik dat opvroeg. Maar niet een van de brieven die ik over het misbruik schreef, was in mijn dossier gezet.”
Excuses
De onderzoekscommissie, die in 2018 van start ging, sprak voor het onderzoek met ruim 2300 personen die misbruikt zijn. Het zou het meest brede onderzoek zijn van alle soortgelijke onderzoeken die wereldwijd hebben plaatsgevonden.
De commissie doet in het rapport meer dan 130 aanbevelingen. Een daarvan is financiële compensatie van de slachtoffers. In het rapport staat een schatting van wat het misbruik een slachtoffer gemiddeld heeft ‘gekost’: omgerekend bijna een half miljoen euro.
De onderzoekscommissie vindt dat onder anderen de Nieuw-Zeelandse premier, de paus en de aartsbisschop van Canterbury (het hoofd van de Anglicaanse Kerk) hun excuses moeten aanbieden. Een deel van het misbruik vond plaats in rooms-katholieke en anglicaanse zorginstellingen.
Premier Christopher Luxon sprak over een „donkere dag in de geschiedenis van Nieuw-Zeeland”. Hij kondigde aan dat er op 12 november een officiële verontschuldiging volgt. De Rooms-Katholieke Kerk in Nieuw-Zeeland belooft actie te ondernemen.