SHO: Knelpunten bij hulp na tsunami
Door de overweldigende aandacht van publiek en media voor de tsunami stonden hulporganisaties onder druk om het ingezamelde geld zo snel mogelijk uit te geven. Dat stond soms op gespannen voet met de vereiste kwaliteit en duurzaamheid van de hulp.
Dat meldden de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) woensdag. Tijdens hun actie ”Help slachtoffers aardbeving Azië” zamelden ze meer dan 183 miljoen euro in via giro 555. Dat is nog exclusief de 5 miljoen euro die minister Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking heeft toegezegd. Er lopen nog steeds acties waarvan de opbrengsten nog niet bij de SHO binnen zijn.
De hulpacties werden belemmerd door de verwoesting van de infrastructuur en de mobiliteit van ontheemden, die van kamp naar kamp of naar een nieuwe woonplaats trokken. Daardoor was ook informatie moeilijk te verzamelen. In sommige gebieden kwam hulp langzaam op gang, omdat het personeel van lokale ngo-partners vermist of overleden, hun families getroffen of hun kantoren zwaar beschadigd en hulpgoederen en ander materieel verwoest was.
Naschokken zorgden voor veel onrust in opvangkampen in Indonesië en Sri Lanka, waardoor veel ouders uit angst om (weer) gescheiden te worden van hun kinderen deze niet naar hulpvoorzieningen en scholen durfden te sturen. Veel schoolgaande kinderen, vooral meisjes, van wie de ouder(s) zijn omgekomen, hebben de zorg over hun jongere broertjes en zusjes gekregen, waardoor hun eigen onderwijs in de knel komt. Een ander knelpunt is de „reële dreiging dat de Indonesische overheid de aanwezigheid van buitenlandse organisaties en stafleden in Atjeh aan banden zal leggen.”
De Samenwerkende Hulporganisaties zijn: Artsen zonder Grenzen, Kerkinactie, Mensen in Nood/Cordaid, Nederlandse Rode Kruis, Novib, Stichting Vluchteling, TEAR fund, Terre des Hommes en Unicef Nederland.
De tsunami-actie is de grootste in de geschiedenis van de SHO. Driekwart van de Nederlanders die geld hebben gedoneerd voor de slachtoffers van de aardbeving in Azië, geeft normaal gesproken niet aan goede doelen.
Inmiddels krijgt de hulp een structureler karakter. De angst voor grote epidemieën is gezakt, voedsel, water en sanitaire voorzieningen zijn voorhanden en alle hulporganisaties zijn druk bezig met wederopbouw en psychosociale hulp. Dat gebeurt in India, Indonesië, Maleisië, Maldiven, Birma, Somalië, Sri Lanka en Thailand.