Meditatie: Smaakt en ziet
Psalm 34:9
„Smaakt en ziet dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt.”
In het geestelijke is het evenals in het natuurlijke: bij de spijs die men gebruikt, kan men geen jaar leven. Zo is eten ook nodig om geestelijk voedsel te ontvangen. Zo kan men zijn geestelijke honger niet genoeg opwekken. Anders doet men de geestelijke graagte verflauwen. Daardoor gaan er weinig begeerten naar de Heere en de genieting van Zijn liefde uit.
Als iemand in het natuurlijke de maag en ingewanden te veel vervult met ongezonde en schadelijke spijzen of dranken, dan komt er gebrek aan eetlust, walging van gezond voedsel. Een ongesteldheid ontstaat dan, die doorgaans met bittere dranken en uitzuiverende middelen moet hersteld worden. Zo is het ook in het geestelijke. Toegeven aan en zich verdiepen in tijdelijke dingen veroorzaken een al te grote gerichtheid op de genoegens van dit leven, en verwekken een wansmaak in het nabij verkeer met God. Hierdoor ontstaat een geestelijke dorheid. De Heere bezoekt dit weleens thuis, met een opmerkelijke doodsheid en magerheid aan de ziel.
De geestelijke welgesteldheid keert alleen terug door uitzuivering van dat kwaad, door gebruik te maken van de genezende genadewateren van des Heeren Geest. Het is helaas mogelijk dat men niet gelovig gebruikmaakt van Christus’ volheid en men de verlichting van de Geest der waarheid –„De Heere heeft mij doen proeven en smaken dat Hij goed is”– niet genoeg erkent als een echt bewijs van genade.
Theodorus Adrianus Clarisse,
predikant te Amsterdam
(”Een drietal leerredenen, Lukas 14:15 tot en met 24”, 1779)