MuziekBoekrecensie
”Bachbemiddelaar” Michael Maul schrijft liefdesverklaring

De Duitse Bachkenner Michael Maul schreef een liefdesverklaring, in de hoop dat de muziek van Bach opnieuw het hart verovert.

Dr. Jan Smelik
Het standbeeld van Johann Sebastian Bach in Leipzig. beeld RD, Henk Visscher
Het standbeeld van Johann Sebastian Bach in Leipzig. beeld RD, Henk Visscher

Waarschijnlijk is er over geen componist zo veel geschreven als over Johann Sebastian Bach (1685-1750). In de negentiende eeuw ontstond een onafzienbare stroom van publicaties over zijn leven en werk, waaraan dorstige Bachliefhebbers zich konden laven. Die stroom is in 2024 bepaald niet opgedroogd. Integendeel, recent verscheen het boek ”Bach. Een liefdesverklaring” van Michael Maul. Het betreft een vertaling die Clemens Romijn maakte van de Duitse versie uit 2023.

De auteur is sinds 2002 onderzoeker aan het fameuze Bach-Archiv in Leipzig, dat in 1950 bij gelegenheid van Bachs 200e sterfjaar gesticht werd. In die functie houdt Maul zich vooral bezig met het onderzoeksproject ”Expedition Bach”: het opsporen en bestuderen van aan Bach gerelateerde documenten in Midden-Duitse archieven. In het kader van dit project maakte de onderzoeker internationaal naam toen hij in 2005 in de Hertogin Anna Amalia Bibliotheek van Weimar een heuse Bacharia vond, ”Alles mit Gott und nichts ohn’ ihn” (BWV 1127).

Maul typeert zich als ”Bachbemiddelaar”: musicologisch Bachonderzoek wil hij vertalen voor een breed publiek. Daartoe heeft hij samen met Bernhard Schrammek een wekelijkse podcast over Bachs cantates. Ook zijn boek staat in het teken van deze missie. Maul wil de lezers graag verleiden „zich te verdiepen in het werk van Bach en zich onder te dompelen in de bijna eindeloze kosmos van zijn klanktaal”.

Maul bespreekt in zijn boek een flink aantal Bachwerken. Via een QR-code op bladzijde 21 krijgt de lezer toegang tot een speellijst met de meer dan 150 werken die in het boek aan de orde komen. Het boek fungeert daarmee ook als een prachtige, informatieve luistergids.

Subjectieve passages

Bijzonder in het boek is dat Maul Bach regelmatig rechtstreeks aanspreekt in cursief gedrukte alinea’s. Via deze goed gevonden vorm creëert de auteur mogelijkheden zijn eigen ideeën, persoonlijke reflecties, vermoedens en oordelen te onderscheiden van de objectieve beschrijvingen. Bijvoorbeeld: cantate BWV 105 (”Herr, gehe nicht ins gericht”), die Bach componeerde voor de zondag waarop de gelijkenis van de rechtvaardige rentmeester (Luk. 16) gelezen werd, is voor Maul aanleiding om Bach aan te spreken op zijn financiële moraal.

Bij deze subjectieve passages frons je als gereformeerd gelovige een paar keer je wenkbrauwen. Bijvoorbeeld daar waar Bijbelwoorden die gericht zijn aan God, toegepast worden op Bach. Maul eindigt zijn boek met woorden uit Psalm 139: „Hoe wonderbaarlijk zijn Uw werken.” Dit Bijbelcitaat, dat in cantate BWV 10 klinkt en ook als motto op de titelpagina van het boek prijkt, laat Maul slaan op Bach en zijn oeuvre.

Koraalcantates

Het boek is geen biografie waarin het leven van Bach vanaf de wieg tot het graf beschreven wordt. De nadruk ligt op Bachs tijd in Leipzig, en speciaal op de eerste zes jaar. Hoofdstuk 1 opent met een beschrijving van de zoektocht in 1722/1723 naar een opvolger van de overleden Leipziger Thomascantor Johann Kuhnau. Na veel gedoe werd Bach eindelijk in mei 1723 benoemd. Verreweg het grootste deel van het boek is gewijd aan de kerkmuziek die Bach tussen 1723 en 1729 componeerde: drie jaargangen met cantates, de ”Johannes Passion” (1724) en de ”Matthäus Passion” (vermoedelijk 1727).

Het meest uitgebreid behandelt Maul de befaamde jaargang uit 1724/1725 met cantates waaraan kerkliederen ten grondslag liggen. Bach schreef deze serie koraalcantates waarschijnlijk ter gelegenheid van het feit dat het toen 200 jaar geleden was dat de eerste lutherse liedbundels verschenen waren. Volgens Maul is het dankzij Bach dat liederen van onder anderen Maarten Luther en Paul Gerhardt tot op de dag van vandaag alom worden gezongen. Ik lees tegenwoordig vaker vergelijkbare beweringen, maar ze zijn niet verdedigbaar. Bachs koralen die nog steeds algemeen bekend zijn, waren destijds en in de eeuwen daarna populaire kerkliederen; ze staan nog steeds in gezangboeken. Andere kerkliederen zijn in de vergetelheid geraakt, ook al gebruikte Bach daaruit weleens een coupletje.

Motivatie

De vraag waarom de Leipziger Thomascantor na drie cantatejaargangen nauwelijks meer nieuwe cantates schreef, heeft de gemoederen flink beziggehouden. Volgens Bachs zoon Carl Philipp Emanuel en Bachs leerling Johann Friedrich Agricola zou Bach namelijk vijf cantatejaargangen gecomponeerd hebben. Zijn dan al die cantates compleet verloren gegaan?

Maul gelooft daar terecht niets van. Volgens hem zorgden ruzies tussen Bach en het stadsbestuur vanaf eind jaren twintig ervoor dat Bachs motivatie wegebde om wekelijks nieuwe kerkmuziek te componeren. De componist ging steeds meer tijd besteden aan projecten buiten de kerkmuziek (bijvoorbeeld klavierprojecten) en buiten Leipzig. In dat kader behandelt Maul in het slothoofdstuk de Mis in b-klein (”Hohe Messe”), die mogelijk gecomponeerd is in opdracht van de rooms-katholieke ”Musicalische Congregation” te Wenen.

Terecht gaat Maul ervan uit dat tekst en muziek bij Bach onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, en daarom besteedt hij volop aandacht aan Bachs muzikale interpretatie van de tekst. Daarbij plaatst hij de cantates en passionen in de context van Bachs biografie en persoonlijkheid. Dat was de afgelopen decennia niet meer bon ton, nadat gebleken was dat verbanden tussen Bachs oeuvre en zijn levensloop al gauw tot onhoudbare speculaties leidden. Maul laat zien dat het voorzichtig leggen van dergelijke relaties toch zinvol kan zijn.

Koor

In het boek zijn –hoe kan het ook anders– resultaten van recent Bachonderzoek verwerkt. Een voorbeeld daarvan is de ontdekking dat een theologiestudent, Christoph Birkmann, een aantal cantateteksten uit 1726/1727 schreef.

beeld RD

Meermalen kiest Maul positie in actuele discussies binnen het Bachonderzoek. Dat betreft bijvoorbeeld de vraag hoe groot het koor was dat Bach tot zijn beschikking had. Maul rept over een koor van twaalf tot zestien personen, waarmee hij stilzwijgend de opvatting verwerpt dat Bachs koor uit hooguit acht personen zou hebben bestaan.

Een ander voorbeeld: Maul schrijft dat Bach zijn ”Magnificat” (BWV 243a) componeerde voor het feest van Maria Visitatie op 2 juli 1723. Andere Bachspecialisten gaan ervan uit dat deze compositie voor Kerst 1723 gemaakt is.

Grondige kennis

Zoals de titel vertelt, typeert Maul zijn boek als een liefdesverklaring voor Bachs muziek. Door de grondige kennis die de auteur heeft van Bachs wereld en werk, getuigt zijn boek bepaald niet van een oppervlakkige verliefdheid. Het boek kan daardoor zelfs bij trouwe liefhebbers ertoe bijdragen dat Bachs muziek opnieuw hun hart verovert.

Bach. Een liefdesverklaring, Michael Maul; uitg. Bijleveld; 240 blz.; € 29,90

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kunst en Cultuur

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer