Interkerkelijke weekdiensten voor velen tot zegen
Niet om ”kerkje te spelen” of als vervanging van de zondagse kerkdiensten, maar om „woorden der zaligheid” te horen, worden predikanten uitgenodigd om voor te gaan in interkerkelijke doordeweekse diensten.
Op het artikel over kanselruil en wat ds. P. Mulder hierover zegt ( RD 20-6 ) wil ik graag reageren en dan vooral op het preken in buitenkerkelijke groepen.
Al bijna twintig jaar mag ik bestuurslid zijn van de evangelisatie in Cillaarshoek (voorheen in Strijensas). Daar worden al 85 jaar op zaterdagavond erediensten belegd door het bestuur van een stichting. De zes bestuursleden komen uit vier verschillende kerkverbanden. De zondagse kerkdiensten wonen ze in de eigen gemeente bij. Sommigen van hen zijn tevens ambtsdrager in hun gemeente. Ook bezoek ik regelmatig de weekdiensten van de in het artikel genoemde ”De Til” in Giessenburg en ook die van de Christelijke Gereformeerde Gemeente in Nederland in Delft (officieel ook geen kerk meer).
Op al deze drie plekjes mag ik ervaren dat de Heere er gebruik van wil maken en soms kennelijk het Woord toepast aan het hart. Hier worden predikanten uit verschillende kerkverbanden uitgenodigd, niet om een tijdrede of iets dergelijks te houden maar om Gods Woord te bedienen en het openbare gebed te doen.
De zaterdag voordat genoemd artikel geplaatst werd, was het in Cillaarshoek mijn beurt om het consistoriegebed voor de dienst te bidden. Toen heb ik, geen weet hebbend van dit artikel, gevraagd of de Heere in het midden van ons wilde zijn en gevraagd: „We zijn hier bij elkaar om Uw Woord te horen met een bestuur, een predikant en een groep hoorders, officieel helemaal geen kerk, maar U heeft beloofd dat, waar twee of drie in Uw naam vergaderd zijn, U in het midden zult zijn. Dan is het toch kerk.”
Harten geopend
Deze diensten ontstonden lang geleden, toen Gods volk in de Hoeksche Waard op zondag geen Schriftuurlijk-bevindelijke prediking kon horen. Iemand legde deze nood voor aan een bevriende dominee. Deze antwoordde dat hij dan maar een locatie moest zoeken, al was het een oude aardappelschuur, dan zou hij op zaterdagavond komen preken. Zo is het werkelijk gegaan. Wonderlijk heeft de Heere dit werk in stand gehouden. Soms kwam er bij hoge incidentele kosten een grote gift of een legaat binnen. Tijdens de coronaperiode mochten we het verenigingsgebouw in Strijensas niet meer in voor deze diensten, terwijl dit wettelijk wel was toegestaan. De Heere heeft toen op bijzondere wijze harten royaal geopend, zodat we sinds die tijd de kerk van de hervormde gemeente in Cillaarshoek mogen gebruiken.
In Strijensas zaten we in een multifunctioneel zaaltje waar ook een biljarttafel stond opgesteld en de bekers en medailles van de sportverenigingen aan de muur hingen. Het stond de Heere niet in de weg. In Strijensas was de slecht verlichte kronkelweg langs het water in de winter een belemmering voor oude mensen. Nu mogen we dus de diensten beleggen in een echte en goed bereikbare kerk. En we hoorden regelmatig dat Gods volk er antwoord kreeg op zielenvragen. Een van die diensten mocht ook voor mij tot eeuwige zegen zijn. Anderen maakten hetzelfde mee. Sommige bezoekers rijden er grote afstanden voor.
Meestal zijn er onder de luisteraars ook enkele ouderlingen uit vacante gemeentes. De predikanten die dit weten, dragen hen vaak extra op in het gebed voor het ambtelijke werk en het preeklezen en bidden op de aanstaande zondag.
Petrus en Cornelius
Dit alles valt natuurlijk niet goed te praten als het on-Bijbels zou zijn, zoals ds. Mulder zegt. Volgens hem hoort de Woordverkondiging onder ambtelijk toezicht plaats te vinden. Dit is ongetwijfeld volgens de regels van de Dordtse Kerkorde, maar in de Bijbel vind ik een andere lijn. De hoofdman Cornelius kreeg van Godswege opdracht om Petrus te ontbieden om van hem woorden der zaligheid te horen (Handelingen 10). Petrus had hiermee nogal moeite, maar werd overreed. Bij Cornelius trof Petrus een huis vol uitgenodigde mensen aan. Hij vroeg aan Cornelius waarom hij ontboden was. Het antwoord was: „Wij zijn dan nu allen hier tegenwoordig om te horen al hetgeen u van God bevolen is.” Toen ging Petrus, zonder de aanwezigheid van een andere, toezichthoudende ambtsdrager, „vrede door Jezus Christus” verkondigen (vers 36).
Iets dergelijks gebeurde vaker. Denk aan Filippus en de kamerling. In beide gevallen volgde zelfs sacramentsbediening. Er werden mensen gedoopt. Op grond hiervan kan ik niet begrijpen waarom wettige predikanten het woord niet zouden mogen bedienen in bijvoorbeeld ”De Til”.
Geen vervanging
Met de intentie om „woorden der zaligheid” te horen, worden genoemde interkerkelijke diensten belegd en worden predikanten uitgenodigd. Niet om ”kerkje te spelen” of als vervanging van de officiële zondagse kerkdiensten. Sacramenten worden er trouwens niet bediend. Ik hoop dat zulke diensten nog lang, vaak en op veel locaties gehouden mogen worden en dat ze tot rijke zegen zijn. In dit verband denk ik ook nog vaak aan het artikel ”Zomaar een mens uit een kerk” (RDM 18-5), over kleine (on)kerkelijke groeperingen.
De auteur is bestuurslid van de evangelisatie in Cillaarshoek en volgt een opleiding tot evangelist. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.