Synode van Dordrecht (1574) herdacht; „Preek mag niet langer duren dan een uur”
Het was zaterdag 15 juni 450 jaar geleden dat de eerste Synode van Dordrecht werd gehouden. De omstandigheden verschilden totaal van die van de bekende Synode van Dordrecht van 1618-1619.
Ter herdenking van die eerste synode in 1574 organiseert het Reformatie Instituut Dordrecht donderdag 20 juni een publieksavond in de Augustijnenkerk. Prof. dr. Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, geeft dan een minicollege over deze synode. Onder leiding van musicus Boudewijn Zwart worden psalmverzen uit die tijd gezongen.
Was het de eerste synode van de Gereformeerde Kerk in Nederland?
Van Lieburg: „De calvinisten in de Zuidelijke Nederlanden kwamen al sinds 1563 regelmatig bijeen in synoden. In 1571 gebeurde dat in Emden, Duitsland. Vanaf 1572 konden de gereformeerden ook in het noorden een kerkverband opbouwen. De eerste synode op −huidige− Nederlandse bodem, was die van Edam in augustus 1572. Daarna volgde Dordrecht in 1574.”
Op welke locatie werd de synode gehouden?
„Dat is onbekend. Meestal wordt het Hof genoemd, waar ook de Eerste Vrije Statenvergadering in 1572 gehouden zou zijn. Maar voor geen van beide is er bewijs. Het zou ook de Grote Kerk of gewoon het huis van een predikant geweest kunnen zijn.”
Wie kwamen er op de synode?
„Er waren ruim twintig afgevaardigde predikanten en ouderlingen, voornamelijk uit Zuid-Holland-Zuid en Zeeland. Het was de tijd van het beleg van Leiden. Uit die omgeving en ook uit het noorden van Holland en uit plaatsen als Gorinchem, Leerdam en Buren kon men niet komen in verband met oorlogsomstandigheden.”
Op deze synode namen de afgevaardigden besluiten over het orgel. Welke?
„Inderdaad sprak de synode bezwaren uit tegen orgelspel voor en na de dienst. Het was niet meer dan een vrome wens; de kerk ging daar niet over. Ook ging het niet over orgelbegeleiding van gemeentezang, zoals vaak wordt gedacht. De samenzang stond onder leiding van een voorzanger. De discussie over het orgel als begeleidingsinstrument barstte pas rond 1630 los.”
Wat kwam er nog meer aan de orde?
„De synode wilde vooral zorgen voor uniformering van het kerkelijk leven, en dan vooral de liturgie. Bijvoorbeeld wat betreft het moment van collecteren −na de dienst− en de lengte van de preek. Men vond dat die niet langer dan een uur mocht duren. Het ging verder over de manier van dopen: één keer besprenkelen in plaats van drie keer. De synode adviseerde ook om over de Heidelbergse Catechismus te preken.
Daarnaast kwam het onderwerp ”predikantsopleiding” aan de orde. In die begintijd was er geen universitaire studie nodig. In enkele steden had je colleges waar proponenten preekoefeningen hielden onder leiding van predikanten. Als ze het goed genoeg deden, kregen ze een aanbeveling voor de classis, die hen beroepbaar kon stellen of een dorpsgemeente kon toewijzen.”
Hoe was de relatie met de overheid?
„De wettige overheid was katholiek; de gereformeerde kerk was een vorm van opstand. Willem van Oranje had die groep nodig om de oorlog te winnen, maar iedere politicus voelde zich verantwoordelijk voor alle Nederlanders. Daarom keken bestuurders ook argwanend naar die synode. Zij vreesden een staat in de staat, die zich bemoeide met het wereldlijke gezag. Zeker over het huwelijksrecht en het strafrecht moesten heldere afspraken met de kerk komen.”
„ Bestuurders keken argwanend naar de synode: ze vreesden een staat in de staat” - Prof. dr. Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis
Welke invloed had deze Synode van Dordrecht?
„Je kunt zeggen dat de gereformeerde leiders weer een stap zetten op weg naar een belijdenis- en tuchtkerk, die de functie van volkskerk eigenlijk niet kon vervullen. Die tijdbom tikte door tot in de tweespalt tussen Maurits en Oldenbarnevelt.
Verder moeten we de invloed niet overschatten. In allerlei middelmatige zaken kon iedere provinciale synode weer een ander besluit nemen. En dan nog kon de praktijk anders zijn dan de regelgeving. Wel is de synode van 1574 opgenomen in het rijtje van nationale synoden van 1568 tot 1618-1619. De gedrukte versie daarvan, in een kerkelijk handboekje, is een soort kerkordelijk spoorboekje geworden.”