Cultuur & boekenTaal

Taal: Is ”noodwendig” een germanisme, of niet (meer)?

In een vorige taalbijdrage ging het over ”de nodige gebruikssporen” van een zekere tafel. Ik schreef: „Die gebruikssporen zijn wel een noodwéndig gevolg van het gebruik van een tafel. Maar daarmee zijn ze nog niet nódig.”

13 June 2024 15:20
beeld Unsplash
beeld Unsplash

Een vermoedelijk wat oudere lezer sloeg daarop aan. Nadat ze iets liefs had gezegd, vervolgde ze: „Maar wat zie ik? Noodwendig! Ik ben zo opgevoed dat dit je reinste germanisme is, en nu mag het weer, of alleen van jou?” Om even later verzoenend te eindigen: „Dit moest me even van het hart. Even goeie vrienden toch.”

Eerlijk gezegd is mijn vizier niet zo op het Duits gericht. Op de middelbare school worstelde ik jarenlang met de taal van de oosterburen, maar kreeg die nooit echt onder de knie. En daarom herken ik germanismen ook bijzonder slecht. Anglicismen opsporen gaat me vermoedelijk wat beter af.

Een germanisme is volgens Van Dale: een woord, uitdrukking of constructie gevormd naar het Duits of daar letterlijk uit vertaald, in strijd met het eigen taalgebruik. Het laatste deel van deze definitie maakt het wat lastig om helder te krijgen of iets een germanisme is of niet. Want, wat is ”het eigen taalgebruik” precies? Voor mij is dat wat anders dan voor een 80-plusser. Woorden als ”aandacht”, ”interesse” en ”opvallend” klinken mij als zuiver Nederlands in de oren, maar werden ooit als germanismen bestempeld, en daarom: afgekeurd. En ”noodwendig” heeft voor mij wel een wat Germaanse klank, maar hoort wat mij betreft gewoon in het Nederlands thuis. En Van Dale is het in dat opzicht met me eens.

Een andere RD-lezer mailde me onlangs over het woord ”aangelegen”, in de betekenis: belangrijk, gewichtig. Bijvoorbeeld: het gebruik van germanismen is voor velen een aangelegen thema. Volgens hem is dat ook een „zuiver germanisme”. Het zou kunnen, maar mijn dikke woordenboek maakt er geen melding van, dus blijkbaar doet het dan al zó lang met het Nederlands mee, dat het door de woordenboekmakers waarschijnlijk gewoon als leenwoord is beschouwd.

Als ik me niet vergis, zijn de mensen die mij ooit op het gebruik van een germanisme aanspraken allemaal 60-plussers. Zij groeiden relatief kort na de Tweede Wereldoorlog op, toen de afkeer van alles wat met de Duitse bezetter te maken had nog voelbaar was. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ouderen daarom een diepere afkeer van germanismen hebben dan de generatie waartoe ik behoor. Dus, het is vermoedelijk een noodwendig gevolg van mijn jeugdigheid dat ik germanismen meestal over het hoofd zie.

Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie.
Reageren? chris@rd.nl

Meer over
Taal

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer