DNB: pensioenfondsen lopen risico met onderhandse investeringen
Pensioenfondsen en verzekeraars lopen meer risico doordat ze vaker onderhandse investeringen doen. Daardoor worden ze kwetsbaarder. Dat stelt de Nederlandsche Bank (DNB) in het voorjaarsoverzicht Financiële Stabiliteit. DNB merkt daarbij een „exponentiële groei” van de zogeheten wereldwijde private creditmarkt sinds 2016 op.
De term private credit wordt gebruikt om alle onderhandse leningen van beleggers en investeerders aan bedrijven te duiden. Het gaat dus om niet-bancaire, directe leningen aan ondernemingen. Volgens DNB lopen private creditinvesteerders meer risico omdat de markt daarvoor ondoorzichtiger is dan normale financiële markten.
Dat pensioenfondsen en verzekeraars ondanks het verhoogde risico toch in private credit investeren, komt door de dalende rentes wereldwijd. Die zorgen ervoor dat de rendementen van gangbare beleggingen, zoals obligaties, afnemen. Om de inkomsten op peil te houden kiezen investeerders er daarom sneller voor om in private credit te stappen. Tussen 2016 en 2023 zijn de beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen in private credit en andere onderhandse investeringen met ruim 70 procent gestegen. Voor verzekeraars gaat het om een stijging van 120 procent. In totaal gaat het om 235 miljard euro aan belegd geld.
Tot nu toe lijken de risico’s voor de financiële stabiliteit beheersbaar in Nederland, ziet DNB. Dat komt door de nog kleine omvang van de markt, maar desondanks gaat de centrale bank wel onderzoek doen bij Nederlandse verzekeraars om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten. Eerder deed DNB samen met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) al onderzoek naar pensioenfondsen.