Meditatie: Een volkomen Zaligmaker
In de gemeente van Korinthe waren veel misstanden: verdeeldheid, wereldgelijkvormigheid, ketterij en overgeestelijkheid. Paulus heeft er als apostel van Christus veel kritiek op. Maar is het sindsdien in de kerk zo veel beter geworden? En hoe staat het in ons eigen leven?
Wie oprecht en serieus met de Heere wil leven, komt er wel achter dat we zondaren zijn en dat we dat vanuit onszelf ook altijd zullen blijven. Daarbij zit de wereldse wijsheid in onze genen. Hoe kan ik dan ooit zalig worden en met God worden verzoend?
Paulus schrijft in vers 30, dus nog in het begin van zijn brief vol allerlei praktische vermaningen en richtlijnen, over de volmaaktheid, de gepastheid en de noodzakelijkheid van zijn Zender. In vier woorden vat hij de geweldig grote betekenis van Christus’ Persoon en werk samen.
Christus Jezus is ons ten eerste geworden wijsheid van God. Geen mens heeft ooit de verlossing door het kruisoffer van Gods eigen Zoon kunnen bedenken. Dit is nog altijd een aanstoot en ergernis voor ieder weldenkend mens. Wijsheid van beneden kan nooit in eeuwigheidsdimensies denken. Zij kan ook nooit het ontstaan en bestaan van deze wereld doorgronden. Alle filosofie komt van beneden en is discutabel. De zin van de wereldgeschiedenis blijft een raadsel. En ook ons eigen kleinmenselijke bestaan is ondoorgrondelijk. Alleen in Christus zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen. Naar Hem hebben we te luisteren om de ware wijsheid deelachtig te worden. Het belangrijkste inzicht is dan dat we door God als zondaren geliefd worden. Wat een wonder van genade: God heeft hardnekkige zondaren hardnekkig lief! Alzo lief…
„Alleen Zijn offer is voldoende om zondaren van hun schuld te verlossen”
Dan wijst Paulus op de gerechtigheid van Christus. Alleen Zijn gerechtigheid kan voor God bestaan. Alleen Zijn leven, Zijn offer als Lam van God is voldoende om zondaren van hun schuld te verlossen.
Johannes de Doper wijst dan ook op Hem: Zie het Lam Gods! God de Vader is alleen tevreden met dit Lam. Daar hoeft en kan en mag niets van ons bij.
Wie daar iets van mag kennen door het geloof dat tot deze Christus de toevlucht neemt, wil dan ook uit oprechte wederliefde en dankbaarheid Hem volgen en dienen in het dagelijks leven. Dat noemt Paulus heiligmaking. Maar ach, wat brengen we daarvan terecht? De geest mag bij tijden gewillig zijn, maar lang niet altijd. Het vlees is zwak en de duivel neemt ons ook gemakkelijk mee bij wat we denken, zeggen en doen. Wat kan de Heere nu van ons verwachten? Paulus wijst er dan ook op dat de heiligmaking helemaal vanuit en door Christus wordt uitgewerkt in de levens van wie Hem nodig hebben gekregen. Ja, sterker: God rekent ons toe wat wij in Christus hebben: de dagelijkse vernieuwing van ons leven. Zijn gerechtigheid wordt mij toegerekend en Zijn heiligheid óók. God houdt het ervoor, terwijl we zelf meestal maar weinig vruchten kunnen opmerken. Dan bidden we voortdurend: Heere Jezus, U bent ook mijn heiligmaking. Ik mag steeds opnieuw beginnen.
Ten slotte is Hij ook onze verlossing_._ Dat geldt nu al en straks voor eeuwig. De catechismus spreekt in zondag 6 dan ook van een volkomen verlossing. Die zullen al Gods kinderen eens ten volle ervaren. Meer dan deze volkomen Zaligmaker hebben we niet nodig. Hebben we genoeg aan dit Lam? Zalig wie zich aan Hem alleen toevertrouwt!