Managers vinden zichzelf best goed
Managers vinden van zichzelf dat ze goed kunnen motiveren, stimuleren en luisteren. Hun medewerkers denken daar anders over. Dat blijkt uit een onderzoek onder 250 leidinggevenden en 250 medewerkers, uitgevoerd door Interview NSS.
Resultaten van dit onderzoek staan in het nummer van Management Team dat vrijdag verschijnt. De uitkomsten laten een groot verschil zien tussen hoe managers denken dat zij leidinggeven en hoe medewerkers dat ervaren.
Zo vindt 86 procent van de managers dat ze oprechte belangstelling tonen. Medewerkers merken daar echter weinig van. Van de managers is 84 procent tevreden over zijn manier van leidinggeven, terwijl een magere 42 procent van de ondergeschikten tevreden is over hoe ze worden geleid.
Opvallend is dat 64 procent van de managers zich in staat acht te motiveren, tegenover 31 procent van de medewerkers die zich gemotiveerd voelen door de leidinggevende. Diezelfde verhouding is te zien bij het weten wat er op de afdeling speelt: 66 procent van de chefs denkt daarvan precies op de hoogte te zijn, terwijl 32 procent van de medewerkers het daarmee eens is. Ongeveer vier op de vijf managers zegt altijd klaar te staan voor de medewerkers, 34 procent van de medewerkers ervaart dit zo. Bijna alle managers -90 procent- vinden dat ze hun medewerkers stimuleren. Ongeveer eenderde van de medewerkers is het daar mee eens.
Het onderzoek is een initiatief van de Stichting Nieuw Leiderschap onder voorzitterschap van Herman Wijffels (SER). Met het onderzoek wil de stichting managers bewust maken van hun rol bij innovatie en het stimuleren van nieuwe ideeën.
Ben Kuiken, hoofdredacteur van Management Team: „Dit onderzoek laat zien dat de huidige werknemers kritischer en veeleisender zijn over de manier waarop ze worden aangestuurd. De mondige werknemer vraagt om een ander type leiderschap. Managers kunnen niet langer volstaan met het geven van instructies of het afrekenen op cijfers, ze moeten zich ontwikkelen tot betrokken en inspirerende leiders.”