„Het feit dat de rechters de verdenkingen tegen de verdachte ‘niet overtuigend’ bewezen achten, betekent dat de rechtbank het handelen van de verdachte niet als strafrechtelijk verwijtbaar heeft beoordeeld. Dit betekent niet dat het handelen het ongeval en mijn ernstige letsel niet zou hebben veroorzaakt. De bewijslast in het strafrecht is echter hoog. Duidelijk is dat het OM in deze strafzaak de bewijsmiddelen anders beoordeelt dan de rechters”, zegt Dekker in een persverklaring. „Je kunt er op deze manier natuurlijk puur juridisch naar kijken, maar de hele rechtszaak en de uitkomst raken mij persoonlijk zeer. Het is nu aan het Openbaar Ministerie of er hoger beroep wordt aangetekend. Dat wacht ik af.”

Dekker was dinsdagmiddag niet bij de uitspraak aanwezig, maar reageerde schriftelijk op het vonnis via de organisatie Namens de Familie, onderdeel van Slachtofferhulp Nederland. Dekker brak bij de val op 7 juni 2022 zijn bekken, schouderblad en sleutelbeen en liep een zware hersenschudding op. Hij had vijftien breuken. Hij kan zich niets van het ongeluk van 7 juni 2022 herinneren. Zijn partner had bij de politie verklaard dat Dekker bij de arm was vastgepakt door de wandelende vrouw op het smalle fietspad in de duinen, maar volgens de rechtbank ontbreken verklaringen van andere getuigen die het vastpakken hadden gezien.

Het Openbaar Ministerie had een taakstraf van 240 uur en een geheel voorwaardelijke celstraf van zes maanden geëist tegen de vrouw uit Monster, maar volgens de rechtbank is er niet voldoende bewijs voor het opzettelijk toebrengen van letsel aan de fietser.