O, zegt een zondaar, nooit was iemand zo ziek als ik ben! Ik zal u raad geven. Zie op naar uw medicijnmeester. Christus, Die genezing onder Zijn vleugelen heeft. Hij kan een stenen hart doen smelten en de zwarte zonden in het bad van Zijn bloed afwassen. Geen ziekte is voor Hem buiten hoop en ongeneselijk. Hij heeft zalven en pillen die de ergste ziekte genezen kunnen.Het is waar, er is een ziekte die Hij niet geneest. Dat is de zonde tegen de Heilige Geest. Er is geen genezing voor deze ziekte, niet omdat Christus die niet genezen kan, maar omdat de zondaar niet genezen wil worden. De koning kan een verrader pardon geven, maar als die mens geen pardon wil hebben, moet hij sterven.

Christus is de beste Medicijnmeester, want Hij doet ons de ziekte gevoelen. Al is de ziekte het allerverdoemelijkst, dan is ze te herkennen. Veel mensen lijden aan de zondeziekte, maar de duivel heeft ze zo’n slaapdrank gegeven dat zij de doodsslaap slapen en al de donderslagen van Gods Woord hen niet wakker kunnen maken. Maar de Heere Jezus, die gezegende Medicijnmeester, wekt de zielen op uit hun slaapzucht en brengt ze op de weg van genezing.

Christus maakte een lange reis van de hemel tot op de aarde om Zijn patiënten te genezen. Hij komt tot hen zonder dat Hij ontboden is. Ik ben gevonden, zegt Hij, door hen die naar Mij niet vraagden.

W. Perkins, predikant te Cambridge (De ziekte en genezing der ziel, 1683)