Ex-gijzelaar Ofir Engel: Voor Gazanen waren we een bezienswaardigheid in de dierentuin
Hij bracht 54 dagen in gevangenschap in de Gazastrook door. Ontvoerd door Hamasterroristen tijdens de aanslagen van 7 oktober. Eind november kwam Ofir Engel (18) vrij. „Mijn gedachten zijn steeds bij de mensen die nog vastzitten. Ik weet wat ze doormaken.”
Ramat Rachel, even ten zuiden van Jeruzalem. De voorjaarszon zet de kibboets midden op de dag in een gouden gloed. De bougainvillea staat in volle bloei.
Onafgebroken heeft kibboetsbewoner Jucha Engel zich de afgelopen maanden ingezet voor de vrijlating van de gijzelaars die de Palestijnse terreurbeweging Hamas op 7 oktober naar de Gazastrook ontvoerde. Hij liep mee in demonstraties, stond internationale media te woord en sprak met tientallen hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland.
Daar had hij een persoonlijk belang bij. Want zijn kleinzoon Ofir werd op die zwarte zaterdag gekidnapt in de kibboets Be’eri. Tijdens de kortdurende wapenstilstand van eind november vorig jaar kwam de tiener vrij.
Lange tijd kon Ofir nauwelijks over zijn traumatische ervaringen praten. Zijn grootvader vertelde af en toe over de dingen die zijn kleinzoon had meegemaakt. Maar inmiddels kan de Israëlische tiener zelf zijn verhaal doen.
Hij heeft net zijn schoolexamens achter de rug, vertelt hij in het huis van zijn opa in Ramat Rachel. Lessen heeft hij de afgelopen maanden nauwelijks gevolgd, maar toch heeft hij zijn opleiding met goed gevolg afgerond. „Ik ga waarschijnlijk eerst een jaar vrijwilligerswerk doen in een kibboets op de Golan, en daarna naar het leger.”
Alle gedachten over toekomstplannen werden voor Ofir op 7 oktober op brute wijze afgesneden. Hij was die zaterdag in kibboets Be’eri om het einde van het Loofhuttenfeest met zijn vriendin Yuval Sharabi en haar familie te vieren.
Doodgeschoten
„Om half zeven die ochtend maakten de ouders van mijn vriendin me wakker omdat het luchtalarm afging. Dat was niets nieuws, want dat gebeurt daar zo vaak. Maar na een uur was de sirene nog niet uit. Toen begreep ik dat er iets abnormaals aan de gang was. We hoorden voortdurend schieten buiten. Er klonken Arabische stemmen. En al snel kwamen de berichten binnen op WhatsApp: Er zijn terroristen in de kibboets. Ze hebben mijn moeder doodgeschoten. Ons huis staat in brand.”
Kort daarop drongen de strijders van Hamas het huis van de Sharabi’s binnen, vertelt Ofir. „Mijn schoonvader probeerde de deur dicht te houden, maar drie terroristen slaagden erin binnen te komen. Het eerste wat ik zag was een geweer dat om de hoek van de deur van de versterkte kamer werd gestoken. Daarmee schoten ze de hond dood. Daarna namen ze ons allemaal mee naar buiten. Samen met de buren werden we op het gras gezet. Ik weet nog dat ze de Israëlische vlag, die buiten hing, neerhaalden en zeiden: Die zal hier niet meer wapperen.”
Wat ging er door je heen op dat moment?
„Ik was ontzettend bang. Overal om ons heen waren terroristen. Huizen stonden in brand. We konden niets anders doen dan wat ze zeiden. Na tien minuten werden we naar een andere plek in Be’eri gebracht. Daar werden mijn schoonvader Yossi, mijn vriendin Yuval, Amit Shani en ik in een zwarte auto geduwd. Yuval werd er later weer uitgezet. Met hoge snelheid zijn we richting Gaza gereden, ik denk binnen zo’n twintig minuten.”
Ofir plukt aan zijn ketting als hij de herinneringen ophaalt. Waar hij precies is geweest in de Gazastrook mag hij van het Israëlische leger nog niet vertellen. „In Gaza werden we in een appartement gezet. Onze handen werden op onze rug gebonden. We kregen allerlei vragen: Heb je in het leger gezeten? Wie is je familie? Later belden ze familie en vrienden. Die kwamen kijken en vergaapten zich aan ons en lachten ons uit. Het voelde alsof we een bezienswaardigheid in de dierentuin waren.”
Diezelfde avond bracht Hamas de groep gijzelaars naar een volgend adres. „Daar hebben we 26 dagen gezeten. In een kleine kamer zaten we de hele dag op een dun matras. We mochten niet naar buiten. Als we op wilden staan of naar het toilet wilden, moesten we dat steeds vragen. We speelden kaart met de terroristen die ons bewaakten. ’s Morgens en ’s avonds kregen we één pitabroodje met kaas. Ik ben in die weken 8 kilo afgevallen.”
Waar sprak je over met de terroristen?
„Het was vooral eenrichtingsverkeer. Ze zeiden ons voortdurend dat we nooit terug naar huis zouden gaan. Israël en je familie willen jullie niet meer hebben, hielden ze ons voor. Ze denken dat jullie allemaal zijn vermoord. Ze vroegen ook of we met wapens konden omgaan en waren verbaasd toen we dat niet wisten. Hun kinderen leren dat al vroeg op school. Voortdurend hoorden we de geluiden van de oorlog: ons eigen leger dat Gaza bombardeerde.”
„Ze zeiden dat ik die nacht waarschijnlijk zou sterven” - Ofir Engel, Israëlische ex-gijzelaar
Steeds dicht bij de dood.
„Ja. Eén moment was dat wel heel sterk aan de orde. Ze kwamen na veertig dagen met een camera. Ze zeiden dat ik die nacht waarschijnlijk zou sterven. Ik moest mijn naam en leeftijd noemen en tegen premier Netanyahu zeggen dat hij de oorlog moet stoppen. Ik kreeg een half kopje water en drie dadels. Dat moest bewijzen dat ze ons goed behandelden. Ik moest ook een soort afscheidsbrief of testament opstellen. Tot op de dag van vandaag is die video niet gepubliceerd.”
Want je werd vrijgelaten.
„Ja, na 52 dagen werden we naar een nieuw onderkomen overgebracht. Daar werd ik gescheiden van Yossi en Amit. Dat is de laatste keer dat ik Yossi heb gezien. Later kregen we het bericht dat hij is vermoord. Ze vertelden me dat ik zou worden vrijgelaten. Ik kon het niet geloven. Ze namen me mee naar een ander appartement, waar nog een stuk of zes andere gijzelaars waren die ze ook zouden laten gaan. Pas toen begon ik voorzichtig te beseffen dat het misschien geen leugen was.
Rond zes uur ’s avonds kwamen er nog drie gijzelaars, want ze zouden er in totaal tien vrijlaten. Al die tijd zeiden ze tegen ons dat de Israëlische regering niet mee wilde werken en dat we in Gaza zouden blijven. Psychologische oorlogvoering om ons emotioneel te breken. Om half negen stopten ze ons in een busje en werden we naar de grens bij Rafah gereden. Daar stonden we tussen twee rijen van terroristen, misschien wel 200 man, voor we aan het Rode Kruis werden overgedragen. Pas toen besefte ik dat ik echt vrij zou komen. Van Rafah zijn we naar de grenspost bij Kerem Shalom gebracht en vandaar naar een nabijgelegen legerbasis. Vervolgens met een helikopter naar het ziekenhuis om te worden onderzocht en met mijn ouders te worden herenigd.”
Wat was je eerste reactie toen je besefte dat je vrij was?
„Ik heb als eerste aan de soldaten gevraagd hoe het met mijn vriendin en haar familie was. Ik dacht al die tijd dat ze dood was. Op de laatste foto die ik van haar heb, staat ze met haar moeder en twee zussen, omringd door Hamasterroristen.
Het is heel moeilijk uit te leggen hoe het voelde om vrij te zijn. Verlost van die voortdurende angst. Twee maanden lang mijn ouders niet gezien. Ik heb er eigenlijk geen woorden voor.”
En toen kwam het bericht dat je schoonvader het niet had overleefd.
„Ja, na honderd dagen publiceerde Hamas een video waarop te zien was dat de vader van mijn vriendin is vermoord. Dat was een enorme schok. Ik zat 52 dagen met hem in gevangenschap. Hij was nog in leven toen ik van hem werd gescheiden.”
„Ik zou graag premier Mark Rutte persoonlijk willen ontmoeten om dank je wel te zeggen” - Ofir Engel, Israëlische ex-gijzelaar
Sinds jouw terugkomst zijn er geen gijzelaars meer vrijgelaten. Denk je vaak aan degenen die nog in Gaza zijn?
„Mijn gedachten zijn steeds bij de mensen die nog vastzitten. Ik weet wat ze doormaken. Elke minuut dat de gijzelaars langer in Gaza zijn, loopt hun leven meer gevaar – als ze überhaupt nog in leven zijn. Het is nu 236 dagen geleden dat de aanslagen plaatsvonden en het is zo frustrerend om te weten dat zij daar nog zitten. Ze moeten tot elke prijs terugkomen – dood of levend. De hele wereld spreekt over de humanitaire nood in Gaza. Maar wie heeft het over het menselijk leed van deze ontvoerden en hun families? Wie heeft het over de 120.000 Israëliërs die hun huizen in het noorden moesten verlaten vanwege de aanvallen van Hezbollah?”
Je kreeg tijdens je gevangenschap de Nederlandse nationaliteit. Hoe voelt dat?
„Ik wist natuurlijk niet dat dit voor me geregeld was. En ik voel me nog steeds gewoon Israëliër. Ik ben de Nederlandse regering wel heel dankbaar voor alle hulp die ze heeft geboden. Dat heb ik de Nederlandse ambassadeur diverse keren verteld. Ik zou graag premier Mark Rutte nog eens persoonlijk willen ontmoeten om dankjewel te zeggen.”