Klimaatfinanciering voor armere landen plots boven de 100 miljard
Rijke landen zijn in 2022 voor het eerst hun belofte nagekomen om jaarlijks 100 miljard dollar aan klimaatfinanciering te verstrekken aan armere landen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft dat berekend. Het afgesproken niveau werd weliswaar twee jaar later dan de bedoeling was gehaald, maar dat is toch nog een paar jaar eerder dan verwacht.
Het totale bedrag aan leningen, kredietverzekeringen en giften groeide in 2022 veel harder dan in de jaren daarvoor. Er kwam 30 procent bij ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee lag het totale bedrag aan klimaatfinanciering op 115,9 miljard dollar. De OESO had eerder voorzien dat de grens van 100 miljard pas in 2025 zou worden bereikt. Leningen vormen het grootste deel van de financiering.
Op de jaarlijkse klimaattoppen van de VN is het gebrek aan hulp aan ontwikkelingslanden een steeds terugkerend pijnpunt. Dat het afgesproken bedrag nu toch wordt verstrekt, kan de diplomatie mogelijk goed doen op de klimaattop die eind dit jaar in Azerbeidzjan wordt gehouden.
Ontvangende landen gebruiken het geld onder meer om hun energievoorziening en transport duurzamer te maken. Daarnaast kunnen ze het geld besteden aan klimaatadaptatie: aanpassingen die nodig zijn om met het veranderende klimaat te leven. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om maatregelen die de bevolking beschermen tegen overstromingen door extreme buien en de stijgende zeespiegel.
Volgens diverse VN-rapporten is 100 miljard dollar per jaar nog maar een begin; het is een fractie van het werkelijke bedrag dat landen nodig hebben.
Op de klimaattop in Glasgow van 2019 spraken alle landen nog af om het budget voor adaptatie te verdubbelen. Daarmee lagen ze in 2022 op koers volgens de rapportage, want in dat jaar waren ze ongeveer op de helft.