Kerk & religieAfscheid Bijzondere Noden

Écht delen is moeilijk voor reformatorische christenen, zegt Jan Drost bij zijn afscheid van Bijzondere Noden GG

De reformatorische achterban geeft grif, constateert Jan Drost na tien jaar betrokkenheid bij ontwikkelingswerk. Maar weten ze ook dat hulpverlening méér is dan geld doneren? „Bijbelse gerechtigheid betekent dat anderen recht hebben op ons bezit.”

28 May 2024 16:42
Jan Drost neemt afscheid van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten: „Banken zijn soms zo streng geworden, dat we soms amper ons werk kunnen doen.” beeld RD, Anton Dommerholt
Jan Drost neemt afscheid van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten: „Banken zijn soms zo streng geworden, dat we soms amper ons werk kunnen doen.” beeld RD, Anton Dommerholt
Jan Drost in zijn kantoor in Woerden met links het schilderij dat hij uit Kenia kreeg, als dank voor het laten aanleggen van een waterbassin. beeld RD, Anton Dommerholt

Op de werkkamer van Jan Drost in Woerden hangt, boven de computer, een schilderij dat hij zes jaar geleden als bedankje kreeg uit Kenia. Hijzelf staat naast enkele lokale bewoners van het Samburu-district. Rechts tapt een Keniaanse vrouw water uit een groot bassin. Het water komt van een rotswand daarachter vandaan, waarvanaf het in regentijden naar beneden gutst, legt Drost uit. Het bassin, dat drinkwater voor een aantal maanden kan bevatten, is mede gefinancierd met geld van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten (GG).

Drost (54), die in 2014 aantrad als bureaumanager van het deputaatschap en deze week afscheid neemt, was de bedenker van het project. „Ik ben opgeleid als civiel ingenieur. Ik was in dat gebied op bezoek, kort nadat het voor het eerst in vijf jaar weer heftig had geregend. De wadi’s waren alweer drooggevallen en het broodnodige water was in de oceaan beland. Wat ongelooflijk jammer, dacht ik, daar moet toch iets aan te doen zijn.”

„De toenemende controlebehoefte van banken is een kwalijke ontwikkeling” - Jan Drost, scheidend bureaumanager Bijzondere Noden GG

Kwalijke ontwikkeling

Dat Drost afscheid neemt, komt door de aard van zijn werk. „Mijn functie werd steeds meer administratief: vergaderingen voorbereiden, regelgeving volgen. Dat heeft soms iets onbevredigends. Ik ben meer een pionier. Bovendien: we zijn als organisatie gegroeid. Toen ik begon, hadden we twee kantoormedewerkers en twee vrijwilligers, nu telt het team in totaal twaalf personen. Het leek me een goed moment om het werk aan een opvolger over te dragen.”

Dat zijn baan steeds meer regelwerk vergde, komt mede door de toenemende controlebehoefte van banken. „Een kwalijke ontwikkeling”, vindt Drost. „Het is goed dat er regels zijn tegen witwassen en terrorismefinanciering. Maar de banken zijn zo streng geworden, dat we soms amper ons werk kunnen doen. Zo mogen we volgens de wet onder voorwaarden geld overmaken naar Syrië. Maar banken interpreteren de regels zo, dat ze helemaal geen geld naar Syrië toestaan. Dat doen ze om geen risico’s te lopen. En als je met ze praat, zijn ze onverbiddelijk.”

Maar Drost ziet ook positieve zaken om op terug te kijken. Zo is hij blij met samenwerking die hij kon aangaan, zowel met deputaatschappen binnen de GG als daarbuiten. De belangrijkste verbetering betreft echter de betrokkenheid van de achterban. Drost: „We hebben de zichtbaarheid in de gemeenten vergroot. Dat blijkt uit het toegenomen aantal voorlichtingen en de sterk gestegen inkomsten .”

Huisje

In de achterban ligt tegelijk de grootste uitdaging voor de toekomst, vindt Drost. „Er heerst een paternalistische superioriteitsgedachte. Dan komen wij even hulp verlenen, op de manier die wij goed vinden. Maar echt diaconaat is náást de ander gaan staan. Je kunt lokale mensen in korte tijd afhankelijk maken van ons geld, maar dat is voor niemand goed.”

Drost veert op: „Ik zie nóg de ogen van een vrouw in Malawi. Geen vast werk. Haar huisje was door de regen ingestort. Je kunt natuurlijk een huisje bouwen, maar daarmee los je niet op dat ze als weduwe niet voor haar kinderen kan zorgen. Bijna altijd hoorde ik bij werkbezoeken een opmerking als: „Ik voel me alleen en waardeloos. Ik kan mijn kinderen geen goed onderwijs geven.” Dat los je met geld alleen niet op.”

Drost houdt enkele edities van ”De noodklok” vast, het periodiek van het deputaatschap Bijzondere Noden. beeld RD, Anton Dommerholt

Bij ontwikkelingshulp is het daarom belangrijk dat lokale mensen meebeslissen over de besteding van het geld, is Drosts overtuiging. „Dat vinden wij moeilijk als westerse refo’s, want het is toch óns geld? Voor je het weet geven wij om onszelf een goed gevoel te geven. Maar helpen moet pijn doen. De Bijbelse motivatie achter hulpverlening is: we moeten het bezit, dat ons door God is gegeven, delen. Ik heb zelf geen recht op mijn salaris en mijn huis.”

Drosts wijsvinger gaat omhoog: „Het Bijbelse begrip gerechtigheid leggen we al gauw geestelijk uit: we moeten gerechtvaardigd worden. Maar de Bijbel maakt geen scheiding tussen het geestelijke en het materiële. Gerechtigheid is in de Bijbel ook: recht hebben op. Arme vrouwen in Pakistan hebben er recht op dat wij ons bezit eerlijk verdelen. Dan is het geen gúnst als ik geld kom geven, maar voldoe ik slechts aan het Bijbelse begrip van menselijke waardigheid.”

„De keuze van Jezidi-vrouwen voor Christus heeft meteen consequenties, realiseerde ik me” - Jan Drost, scheidend bureaumanager Bijzondere Noden GG

Zwarte pak

Zijn reizen vormden Drost ook op kerkelijk gebied. „Soms voelde ik me op zondag na een werkbezoek wat vreemd, met mijn zwarte pak als diaken voor in de kerk in de gg Veenendaal. Een week eerder was ik in een kerk waarin Afrikaanse vrouwen bij de collecte dansend naar voren komen om geld te geven. Ik ben de betrekkelijkheid van ons keurig geordende kerkelijke leven gaan inzien. Tegelijk voelde ik me dan ongelooflijk bevoorrecht dat de Bijbelse boodschap in onze eeuwenlange kerkelijke traditie zo wordt uitgediept.”

Maakten zijn ervaringen hem ook voorzichtiger in het kerkenraadswerk? Aarzelend: „Ja, ja. We weten soms zo goed welk bevindelijk taalgebruik we graag horen. De uitdrukking ”kiezen voor Jezus” is in onze kerken beladen. Maar ik was in Noord-Irak bij een kerkdienst waarin de evangelist opriep om te gaan staan als je Christus wilde volgen. Een aantal Jezidi-vrouwen stond op. Toen realiseerde ik me: hun keuze heeft nog dezelfde dag enorme consequenties. ”Kiezen voor Jezus” is daar geen oppervlakkige uitspraak.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer