Vaticaan stelt nieuwe normen voor erkenning van wonderen en verschijningen
De Dicasterie voor de Geloofsleer van de Rooms-Katholieke Kerk heeft vrijdag strengere normen uitgebracht voor de vaststelling van wonderen en verschijningen.
De nieuwe regels, die zondag ingingen en eerdere regels uit 1978 vervangen, zijn bedoeld om onwenselijke situaties tegen te gaan en „de eenheid van de kerk niet te beschadigen”. In de vorige eeuw kwam het soms voor dat een lokale bisschop een wonder vaststelde en later werd teruggefloten door het Vaticaan, aldus het persbureau van het Vaticaan. Of een bisschop nam een tegengesteld besluit aan dat van zijn voorganger. Te denken valt aan vermeende Mariaverschijningen in Amsterdam tussen 1945 en 1959, waarover verschillende tegenstrijdige oordelen zijn uitgesproken.
Vanaf nu moeten bisschoppen in besluiten over wonderen en verschijningen samenwerken met collega-bisschoppen en met de Vaticaanse Dicasterie voor de Geloofsleer, die het laatste woord heeft.
Bovendien zal van bovennatuurlijke verschijnselen –te denken valt aan Mariaverschijningen, huilende heiligenbeelden en genezingen– niet meer worden vastgesteld dat deze bovennatuurlijk zijn, maar zal alleen worden gesteld dat er „geen bezwaar” is dat gelovigen geloof hechten aan het betreffende wonder.
Ook heeft het Vaticaan nu nieuwe criteria gegeven die bisschoppen moeten hanteren in het onderzoek naar wonderen, om manipulatie en vervalsing uit te sluiten.