Waarom Trump een leerling van Nixon is
De essentie van campagne voeren is je tegenstander zwartmaken en voorkomen dat je zelf belasterd wordt. Dat schrijft de Amerikaanse politicoloog Kerwin Swint in ”Mudslingers”, een boek over moddergooien in presidentiële campagnes.
David Pecker, voormalig uitgever van de tabloid The National Enquirer, deed eind april tijdens de eerste verhoren in het zwijggeldproces een boekje open over de mediatactieken van Donald Trump tijdens zijn vorige verkiezingscampagnes. Trump probeerde negatieve publiciteit over hemzelf te voorkomen en schakelde daarbij het blad van Pecker in.
The National Enquirer kocht op aanwijzing van Trumps toenmalige advocaat Michael Cohen artikelen op die problematisch waren voor Trump, maar publiceerde die vervolgens niet. Die praktijk staat als bekend als ”catch and kill”.
Daarnaast gaf Cohen de redactie tips met negatieve informatie over concurrenten van Trump. Die werd opgepikt, aangedikt en gepubliceerd. Op die manier gebruikte Trump sensatiebladen met een hoge leesdichtheid om zijn rivalen zwart te maken.
„Niemand moet zich hierover verbazen”, zegt Swint. „Dit is schering en inslag bij campagnes. Wie kandidaat is, moet zorgen zelf in de luwte te blijven, maar tegelijk proberen zo veel mogelijk bagger over zijn tegenstander uit te gooien. Het gaat erom die zo zwart mogelijk te maken. Of daarbij de feiten kloppen, doet niet zo veel ter zake. Als het nieuws maar negatief is. Daar smult de kiezer van, al zegt die van niet.”
De onbetwiste kampioen op het terrein van moddergooien is Richard Nixon, de Republikeinse president die in 1974 het veld moest ruimen vanwege de Watergateaffaire. Al voordat deze inbraak bij het hoofdkwartier van de Democratische Partij aan het licht kwam, had hij vanwege zijn gebruik van leugens en laster in campagnes de bijnaam ”Tricky Dick” gekregen.
Nixon wilde ten koste van alles voorkomen dat in 1972 zijn herverkiezing in gevaar kwam. Daarom vormde hij een groep die uitsluitend de taak had negatieve informatie over zijn tegenstanders te creëren. Let wel: zij moesten niet alleen –zoals gebruikelijk in campagnes– vuile was opduikelen, maar ook zelf negatief nieuws genereren.
Nixons afdeling verzon van alles. Tamelijk onschuldig waren nog streken als het afzeggen van reserveringen van vergaderzalen net voordat de Democraten daar bijeen zouden komen, het bestellen van honderden pizza’s op rekening van een Democratische kandidaat of het ’s nachts bellen van kiezers uit naam van de Democratische Partij.
Een van de meest opvallende wapenfeiten van Nixons team was de Canuckbrief die het stuurde aan de redactie van de Manchester Union Leader, een krant die in de staat New Hampshire verschijnt. In deze brief werd zonder enig bewijs beweerd dat Edmund Muskie, een belangrijke kanshebber voor de presidentiële kandidatuur van de Democraten, zich tijdens een bijeenkomst in Florida negatief had uitgelaten over de Canadezen van Franse komaf, Canucks genoemd. De krant publiceerde de brief op 24 februari 1972, twee weken voor de voorverkiezingen in die staat. Een dag later bracht de krant ook nog een artikel waarin de vrouw van Muskie een alcoholiste werd genoemd.
Muskie was laaiend. Twee dagen na de publicatie hield hij een toespraak voor de kantoorgebouwen van de krant. Hij noemde uitgever William Loeb een leugenaar. Kranten meldden dat Muskie daarbij stond te huilen. The Washington Post stelde dat Muskie daar „driemaal kapot ging in evenzoveel minuten”. Volgens Muskie zelf ging het om sneeuwvlokken die op zijn gezicht smolten.
Of het nu waar was of niet, met deze gebeurtenis was Muskie een man geworden die emotioneel instabiel leek en dus ongeschikt zou zijn om het land te leiden. Een aantal Democraten koos daarom voor George McGovern. De afgang van Muskie als belangrijkste rivaal van Nixon was ingezet. Negen maanden later, in oktober 1972, concludeerde de FBI dat de brief een fakebericht was dat het kamp van Nixon de wereld in had geholpen. Desondanks werd Nixon herkozen.
Trump heeft deze tactiek van Nixon overgenomen. Zo verspreidde zijn team tijdens de campagne van 2016 het fakebericht dat Hillary Clinton aan kanker leed en nog slechts zes maanden te leven had.
Niet alleen Democraten waren slachtoffer van Trumps geruchtenfabriek. Ook zijn partijgenoot Ben Carson, in het dagelijks leven chirurg, moest het ontgelden omdat die ook een gooi deed naar de presidentiële kandidatuur. Zonder enig bewijs beweerde het team van Trump dat Carson bij een operatie een spons in het hoofd van een patiënt had achtergelaten. Carson was daarmee buitenspel gezet.