De stuurgroep visserij Biesheuvel II onder voorzitterschap van E. Nijpels adviseerde minister Veerman van Landbouw en de sector woensdag een saneringsplan voor de kottervloot op te stellen. De Nederlandse visafslagen delen in de huidige malaise en ontspringen de dans evenmin. Het huidige aantal van elf moet wegens overcapaciteit terug naar „drie of vier afslagen".

Om de visstand niet uit te putten, mogen de vissers van Brussel steeds minder vangen. Tussen 1990 en 2004 liep het zogenoemde quotum voor schol terug van 88.754 ton naar 23.582 ton. In dezelfde periode daalde het vangstmaximum voor kabeljauw van 11.480 ton naar 2619 ton en voor tong van 18.000 ton naar 13.085 ton.

„De sterke daling van de vangstmogelijkheden van de kottervloot, die in onvoldoende mate is gecompenseerd door verbeterde prijzen, maken een forse inkrimping van de kottervloot noodzakelijk", aldus de stuurgroep Nijpels.

De stuurgroep heeft voor het ministerie en het Productschap Vis onderzocht hoe de taken van de Biesheuvelgroepen, waarmee de overheid en de visserijsector sinds 1993 samen de visvangst in toom houden, uitgebouwd kunnen worden.

In het eindrapport ziet Nijpels veel terreinen waarop vissers en overheid dit zogenoemde co–management verder kunnen doorvoeren. Illegale praktijken als het „zwart" aan wal brengen van vis en het gebruik van verboden netten en vismethoden passen in een gezamelijke aanpak. Terugdringen van het motorvermogen van de schepen om de visserij milieu– en natuurvriendelijker te maken, kunnen de twee partijen ook het beste samen doen.

De Nederlandse kottervloot telde in 2004 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bijna vierhonderd schepen. Dit zijn vooral boomkorkotters. Door inkrimping van de vloot daalt het aantal opvarenden nu jaarlijks ongeveer met 2 tot 3 procent.