Voorzieningen Oekraïense ontheemden moeten niet te sober, maar zeker ook niet te aantrekkelijk
De opvang van Oekraïners in Nederland piept en kraakt. Voor het centrale aanmeldpunt in Utrecht is dat reden alleenstaande mannen en kinderloze stellen tijdelijk de toegang te weigeren, zo kwam recent naar buiten. Soms betreft dat tientallen mensen per week.
Omdat Utrecht niet afwijst, maar doorverwijst, is van strijdigheid met wet- en regelgeving geen sprake. Desondanks toonde Vluchtelingenwerk Nederland zich bezorgd. De instantie vermoedt een verborgen agenda, namelijk die van bewuste afschrikking. Het gevolg kan zijn dat een groeiende groep Oekraïners onderdak zoekt in de informele sector, met als mogelijk gevolg: uitgebuit worden in het zwarte circuit.
„We moeten in Nederland maar eens nadenken hoe we verder willen”, zei de Utrechtse locatiemanager Paul van Koppen in NRC.
Inderdaad, want de Veiligheidsregio’s, die verantwoordelijk zijn voor de opvang, wacht nog een forse opgave. Al vrij snel na de Russische invasie vervloog de hoop op een spoedig staakt-het-vuren. Later begon Poetin ook een economisch gevecht. Alles bij elkaar nam de ontwrichting van Oekraïne dusdanige vormen aan dat de EU-lidstaten in september voldoende reden zagen de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) tot 4 maart 2025 te verlengen. Tot die datum hebben Oekraïners in alle EU-lidstaten dus recht op opvang, medische zorg, werk en onderwijs. Dat vraagt om keuzes en het besluit van het Utrechts aanmeldpunt is daar een voorbeeld van.
Zeker met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht is het bovendien niet verwonderlijk dat politieke partijen de nijpende situatie in de opvang mede aangrijpen om te werken aan hun profilering. Zo ook BBB. De partij erkent dat staatssecretaris Van der Burg de verblijfsregeling voor Oekraïners wil aanscherpen. Hij gaat eigen bijdragen innen voor gas, water en elektra. Wie verblijft in een accommodatie met een eigen maaltijdvoorziening wordt op het leef- of eetgeld gekort.
Volgens BBB-Kamerlid Mona Keijzer is een veel forsere ommezwaai echter geboden en zijn de grenzen van wat Nederland aankan bereikt.
Dat kun je vinden, maar de suggestie dat datzelfde Nederland zich de voorbije maanden al dan niet door Van der Burgs toedoen in rap tempo heeft ontwikkeld tot vluchtheuvel nummer 1, is onjuist. Dat ligt genuanceerder. Vanaf de start van de oorlog ving Nederland omgerekend zo’n 140.000 Oekraïners op. Per duizend inwoners zijn dat er 7,8 terwijl het Europees gemiddelde 9,3 bedraagt.
Daarmee is niet gezegd dat het denken stil moet staan. Zeker als de datum van 4 maart 2025 nadert, de beschermingstermijn eindigt en de Oekraïense ontheemden zich beraden op hun ‘finale’ bestemming moet het voorzieningenniveau in Nederland niet te sober, maar zeker ook niet te aantrekkelijk zijn. Daarin heeft Keijzer gelijk en het signaal van het aanmeldpunt in Utrecht vraagt daarom.
Niettemin is het zaak de kwestie tot die tijd evenwichtig te benaderen. En te voorkomen dat het stellen van op zich terechte vragen overgaat in politieke stemmingmakerij.