Loonstijging in nieuwe cao-afspraken neemt verder af
De loonstijging in nieuwe cao-afspraken is in april verder afgenomen, meldt AWVN. Volgens de belangrijkste arbeidsvoorwaardenadviseur van Nederlandse werkgevers kwamen de loonafspraken vorige maand uit op gemiddeld 4,8 procent. In maart en februari was dat nog respectievelijk 5,3 procent en 6,4 procent.
De werkgeversvereniging, die betrokken is bij het merendeel van de Nederlandse cao’s, signaleert sinds afgelopen zomer een dalende trend in de loonafspraken. Die wordt veroorzaakt door de gedaalde inflatie, de iets ruimere arbeidsmarkt en de onzekere economische vooruitzichten. De hoge inflatie in 2022 en begin 2023, in combinatie met stijging van de minimumlonen, zorgde eerder voor hoge loonafspraken.
Vooral de achterblijvende groei van de arbeidsproductiviteit maakt volgens AWVN duidelijk dat de loonruimte in het bedrijfsleven kleiner is geworden. De gemiddelde loonafspraak in 2024 bedraagt nu 5,6 procent. Hoewel het jaargemiddelde daalt, ligt het nog steeds veel hoger dan in de afgelopen veertig jaar. In april werden 35 cao-akkoorden afgesloten, waaronder 170.000 werknemers vallen.
Het looncijfer van AWVN geeft aan wat werknemers die onder de betreffende cao’s vallen in de komende twaalf maanden aan loonsverhogingen kunnen verwachten. De cijfers van AWVN worden nauwlettend in de gaten gehouden door De Nederlandsche Bank (DNB). Een sterke loongroei zou de inflatie namelijk weer kunnen aanwakkeren. De centrale bank verklaarde echter eerder al de kans hierop klein te achten.