Onderzoeksboringen naar gebruik aardwarmte in Brabant van start
Energie Beheer Nederland (EBN) en onderzoeksinstituut TNO doen in Noord-Brabant onderzoeksboringen om te bekijken in hoeverre de Brabantse ondergrond geschikt is als warmtebron. Heijningen in de gemeente Moerdijk is de eerste van drie plaatsen waar onderzoek wordt gedaan naar aardwarmte. Daarna volgen Heesch in de gemeente Bernheze en Eindhoven, meldt de provincie Noord-Brabant.
In Heijningen is inmiddels een 41 meter hoge boortoren geplaatst. Daarmee kunnen de onderzoekers een 850 meter diep gat boren. De duur van de werkzaamheden varieert per locatie en hangt onder meer af van de diepte van het gat dat wordt geboord en de gegevens die de onderzoekers moeten verzamelen. Gemiddeld duurt een onderzoeksboring 4 tot 10 weken, meldt de provincie. Tijdens de boringen wordt onder meer gekeken naar de temperatuur van het water in de aardlagen.
Bij aardwarmte, ook wel geothermie genoemd, wordt vanuit minimaal 500 meter onder de grond warm water opgepompt om te gebruiken als leidingwater. Dit warme leidingwater warmt daarna ruimtes op, bijvoorbeeld in een huis. Het opgepompte en daarna afgekoelde water gaat terug de grond in. Dit kan later opnieuw worden gebruikt, als de aarde het weer heeft opgewarmd.
„De aanwezigheid van aardwarmte is belangrijk in de Brabantse warmtetransitie”, stelt de provincie. „Als we in Brabant in 2050 klimaatneutraal willen zijn, dan is er duurzame warmte nodig om woningen en bedrijven te verwarmen. Eén geothermiebron kan 4000 tot 10.000 woningen verwarmen.”